Goed bewaren, die opname van het NOS Journaal waarin Mark Rutte in een halfduister krocht van het gebouw van de Tweede Kamer zich realiseert dat hij op een onbewaakt ogenblik van iemand anders eindelijk onherstelbaar betrapt is op gedraai en gelieg. Kort samengevat: hij wuift een kwestie weg – ‘niemand gaat hierover uitleg geven’ – die hem helemaal niet aangaat, maar de volksvertegenwoordiging. Tien jaar heeft hij het weten vol te houden en dan komt dat onbewaakte ogenblik, dat per ongeluk opengelaten poortje, dat papiertje, noem het dat bonnetje van niks, dat iedereen doet beseffen: ook de waterdichte, aalgladde Ruttedoctrine is niet altijd het doekje voor al het bloeden.
Zou het?
Helaas duurt het veel te lang tot dat de debat van aanstaande dinsdag, in die vele uren bedenkt dit permanent gistende brein wel een scheutje hormoon, een zeldzaam enzym dat gedienstig toch nog ergens een geitenpaadje, misschien wel een Haags fietspaadje compleet met beanie en appeltje vandaan haalt dat hem redt.
Maar gemakkelijk zal het (hopelijk) niet zijn.
Gelukkig schenkt mij dat ook nog even tijd om gelukzalig te mijmeren over hoe de inmiddels alweer half vergeten Mark Rutte in een pensionnetje aan de Bodensee omringd door een paar goede vrinden, werkt aan een opzetje voor zijn autobiografie, wat zeg ik: zijn memoires, en dat Jort Kelder dan zegt: eigenlijk zou dat een boek met weggelakte tekst moeten zijn.
En dat dat dan allemaal te zien is in het jaaroverzicht van de al genoemde NOS, de staatsomroep zal ik maar zeggen; eerst even de coronapandemie uiteraard, dan het vroom stilstaan bij het overlijden van veel Nederlandse en wereldprominenten, en dan als uitsmijter dat filmpje waarin Rutte uit de rails loopt. Gevolgd door enig Alpenglühen aan de Bodensee.
En daarna nog wel even de opname van de reactie van Geert Wilders op Rutte debacle met op zijn rechterwang de uitlopende makeup van zijn wenkbrauwen – de stervende Aschenbach op het strand van het Lido van Venetië. Volledigheidshalve.
Ach, laat mij toch even dromen.
_______