Of het, ter beteugeling van het oorlogsgehits in de Verenigde Staten voldoende of zelfs nuttig was om de president van zijn sociale media accounts te beroven, daar moeten we het later maar eens goed over hebben, ik zou hier het hele geval ‘sociale media’ eens op de fileertafel willen leggen.
Een sociaal medium als Facebook of Twitter of Instagram (en alles dat er op lijkt) kan nog het beste worden ingedeeld bij de sector ‘dagbladen’ of ‘tv- en radiostations’, en de daarmee samenhangende websites.
In den beginne waren het de kranten die het concurrerend medium, het internet, gingen gebruiken als vehikel. Ze plaatsten hun inhoud gratis op hun websites in de verwachting dat ze daardoor meer papier zouden gaan verkopen, en ze openden tegelijk de mogelijkheid om op de inhoud van de krant te reageren. Zoals dat ook in het papieren medium mogelijk was.
Het duurde niet lang of de eerste onwelgevallige ‘reaguurders’ werden door middel van ‘moderatie’ – hetgeen ‘matiging’ betekent – van de websites geweerd. Kort daarna bleek, dat dat flink geld kostte: er was nogal wat personeel voor nodig om alle reactie vóór publicatie te beoordelen.
Dus: de meeste kranten sloten de mogelijkheid tot reageren af en gingen er zelfs toe over de lezers te vragen niet alleen voor de papieren maar ook voor de online krant te betalen.
Voor zover mij bekend kraaide daar geen hond naar, om het maar eens modern uit te drukken.
Maar men zat niet stil. Zo kwam bijvoorbeeld in Nederland GeenStijl op het net, waar het ‘reaguren’ zelfs een doelstelling was. Waarbij de grofste taal nog werd uitgekraamd door de website zelf.
En toen kwam Facebook, kort daarna gevolgd door Twitter.
Van die sites was het verdienmodel, dat adverteerders gingen beseffen dat die al snel ‘sociale media’ genoemde websites enorm veel kijkers trokken en dat je, door je advertenties daartussen te zetten, geweldig kon scoren.
Van Facebook besefte ik meteen dat het zich tot het afvoerputje van het internet zou ontwikkelen, maar Twitter vond ik wel geinig. Vooral in het begin was het leuk, toen ‘tweeps’ nog wel eens wilden meedelen dat ze zo juist een grote drol in de wc hadden gedeponeerd, en wat voor rotzooi ze hadden gegeten als ontbijt.
Ik ben, in april 2011, wel eens op een ‘tweet-up’ geweest, waarbij mensen die mij volgden en die ik volgde, zich voor een glas bier en een praatje in een Heerlens café vervoegden; daaronder was een persfotograaf die iedereen portretteerde – zijn product staat nog altijd op deze pagina – en daarna heb ik er nooit meer iets over gehoord. Terzijde: aan mij verdient Twitter niks, want ik heb er nog nooit een advertentie gezien. Hoogstens een paar onschuldige tweets van bepaalde bedrijven, die ik dan ook prompt blokkeer.
Deze week werd het account op Twitter van de Amerikaanse president door Twitter afgesloten en vanmorgen las ik dat Angela Merkel dat kwalijk vindt: of de president zijn account mag kwijtraken bepaalt niet Twitter, maar de rechter, vindt zij.
Huh?
Twitter is feitelijk een soort krant, die helemaal bestaat uit ‘lezersbrieven’. Toen na een aantal jaren bleek dat veel van wat er getwitterd werd nogal onbeschaafd was, mensen kwetste, leugens verspreidde en noemt u zelf nog maar een paar zijstraten, begon Twitter te modereren en te blokkeren.
Twitter kan dus, net als vele jaren geleden elke krant, ‘ingezonden stukken’ weigeren, desnoods zonder opgaaf van redenen. En dat is volkomen normaal.
Het gebeurde al op grote schaal en sinds jaar en dag toen internet nog helemaal niet bestond. Papieren publicaties modereerden ook de lezersbrieven, door ze te redigeren en vooral door ze eenvoudigweg niet te plaatsen. Als een krant er echt voor ging zitten werden brieven, vóór plaatsing gecheckt: of de desbetreffende lezer wel abonnee was en ook echt bestond. Brieven van lezers die langs deze weg probeerden grtis reclame te maken voor hun winkeltje, kwamen er niet in.
De grondslag van dit alles geldt evengoed voor de sociale media: de hoofdredactie/directie is (ook juridisch) verantwoordelijk voor de inhoud van de publicatie, ook wanneer delen daarvan niet door de eigen redacteuren zijn geschreven.
Veel tweets van Trump zouden, indien schriftelijk ingediend bij een krant, niet worden geplaatst, juist vanwege dat juridisch aspect.
En daar is geen speld tussen te krijgen.
Vrijheid van meningsuiting is hier dan ook niet in het geding. De schrijver van een lezersbrief of van een tweet heeft door het schrijven van tekst reeds van die vrijheid gebruik gemaakt. En de redactie van de publicatie aan wie hij of zijn of haar mening ter publicatie voorlegt kan die plaatsen of weigeren. Punt uit.
Of begin anders je eigen sociaal medium.
_______