Vanaf vandaag – effectief vanaf morgen – kunnen de lezers van dagblad De Limburger (voortgekomen uit oa. De Nieuwe Limburger en het Limburgs Dagblad) zich verheugen op berichtgeving uit het Amsterdamse dagblad De Telegraaf. Zo verklaarde vorige week vol vreugde de huidige hoofdredacteur van die krant, Björn Oostra. Daaraan ten grondslag liggen die grotendeels duistere machinaties, samen te vatten als ‘handel in dagbladen en tijdschriften’ die al vele jaren de Nederlandse pers in zijn greep houdt, waardoor veel redacties elke Nieuwjaarsdag aan de slag moeten met het aanmaken van nieuwe mailadressen.
De inhoud van De Telegraaf ligt sinds jaar en dag op tafel in menig journalistiek gremium – een van de vele samenvattingen luidt aldus: ‘de redactie van De Telegraaf produceert twee goede rubrieken: het financieel nieuws en het buitenlands nieuws.’ Ik heb ook vaak gehoord: ‘De Telegraaf kan niet tellen.’
Voor de rest (en hier beperk ik me tot mijn eigen mening) vooral tekst die valt onder ‘leuk’ en ‘gezellig’, en dat in tegenstelling tot wat de rest van de Nederlandse pers produceert, en dat valt onder het steekwoord ‘azijn’. Voorbeeld: Sinds jaar en dag gebruikt de Volkskrant de titel ‘Azijnbode’ als een geuzennaam. Zelf heb ik de neiging om na het (sporadisch) lezen van De Tel om te zien naar andere bronnen om te weten wat er écht gebeurd is.
De laatste jaren en in toenemende mate herneemt De Telegraaf naast dat alles zijn vroegere hobby met wat je kunt samenvatten als ‘rechts activisme’, waarbij als gebruikelijk, tegenwoordig op zijn Trumps, de werkelijkheid plaats maakt voor ‘namaaknieuws’. Rubriekschef in die sector is Wierd Duk, beter bekend als Weird Duck.
Dus van harte gefeliciteerd, Limburger!
Even terug naar de eerste van de jaren zeventig van de vorige eeuw, bijna vijftig jaar, maar liefst.
In oktober 1972 was het Heerlense Limburgs Dagblad dat enige jaren achter de rug had als zelfbenoemde ‘beste regionale krant van Nederland’ maar bezig was aan een (financiële) teloorgang, verkocht aan de Holdingmaatschappij De Telegraaf. Niet zonder dat de redactie, in een eigenaardige coalitie van Limburgs chauvinisme en links activisme, zich daar in alle hevigheid tegen had verzet. Dat het destijds niet de bedoeling was het LD te veranderen in een regionale Telegraaf drong pas laat door, en bij sommigen op de redactie nooit.
Het Limburgs was en bleef lid van de GPD, ooit opgericht als Grote Provinciale Dagbladen, later omgedoopt tot Gemeenschappelijke Persdienst. Dat was een soort kruising tussen een gewone krantenredactie en een persbureau, met een eigen netwerk aan buitenlandse correspondenten en een centrale redactie in Den Haag. De aangesloten kranten wisselden op basis van vrijwilligheid de inhoud van hun kranten onderling uit.
Wat wilden we nog meer? Niks eigenlijk.
Maar sinds de overname door De Telegraaf was de directie van het Limburgs Dagblad in handen gekomen van een voormalige aandeelhouder en commissaris van de onderneming, Jos Drehmanns. Tot dan toe was Drehmanns eerzaam wijnhandelaar in zijn woonplaats Roermond. (Een bekende slogan op de redactie van het LD was destijds: Goede wijn behoeft geen krant.) Hij had het uiterlijk van, zoals de hoofdredacteur van weekblad De Linie hem ooit omschreef, een Spaanse aartsbisschop, en zijn persoonlijke opvattingen waren navenant: oerconservatief zoals dat hoorde in die enigszins naar spruitjes (en bier) ruikende middenstand van Roermond, en poepkatholiek. Hij kon met trots wijzen op een bisschop in zijn tijdlijn: mgr Jos Drehmanns, die vanaf 1900 dertien jaar de baas was in het bisdom Roermond. Wat de redactie betreft: Drehmanns’ houding tegenover journalistiek in het algemeen en die van het LD in het bijzonder kon je omschrijven als: hij wil alles geheimhouden dat de krant publiceert.
Drehmanns kwam daardoor gemakkelijk op een lumineus idee, tevens een aan alle kanten snijdend zwaard, dat niet alleen de redactie van de krant veel goedkoper zou maken en tevens een doorn uit Drehmanns oog zou halen, te weten de al te grote vrijheid die de redactie van de krant zich in zijn ogen permitteerde: opzeggen van het lidmaatschap van de GPD (jaarlijkse opbrengst: enige tonnen) en zich aanmelden als ‘klant’ voor de (naar hij aannam gratis) inhoud van de krant die door de Holdingmaatschappij De Telegraaf werd uitgegeven.
Op drie redacties brak vervolgens de pleuris uit: uiteraard bij het Limburgs Dagblad, bij de GPD, waarvan het budget een gevoelige knauw zou krijgen, en wat Drehmanns nog het meest verwonderd zal hebben: bij de redactie van De Telegraaf.
Die laatste reageerde wat later, dus aanvankelijk zag het ernaar uit dat de GPD en de redacteuren van het LD de beslissing zouden moeten aanvechten, waarvoor een advocaat in de arm werd genomen.
Nog vóór de redactie van het LD andermaal met de megafoon de stoep van de Heerlense Nobelstraat zou opzoeken kwam het verlossende woord: de redactie van De Telegraaf, in voltallige vergadering bijeen, liet weten dat haar kopij, die de redactie beschouwde als het witte goud van de journalistiek, nooit ofte nummer, deels noch geheel, deel zou gaan uitmaken van de inhoud van dat kutkrantje in Zuid-Limburg.
(Dat heiligverklaren van de eigen journalistieke productie is een eigenaardig trekje van de meeste journalisten.)
Maar, er is altijd een maar, al moet het vijftig jaar duren.
De GPD bestaat al zeven jaar niet meer, het LD werd in 2017, vlak voor het honderdjarig bestaan, opgeheven en was voor die tijd al opgegaan in De Limburger, Jos Drehmanns is dood (God hebbe zijn ziel.)
De Telegraaf is er nog wel. De Limburger ook. De laatste krijgt vanaf vandaag alsnog wat Ome Jos een halve eeuw geleden zo graag wilde.
Hans Teeuwen zou zeggen: ‘Dat kun je leuk vinden, dat kun je niet leuk vinden – ut is zóóó.’
______