Chinese henneppalm, Mexicaanse waaierpalm, Aziatische wijnpalm – ik heb geen idee wat voor planten dat zijn. Toch ontdekte de door mij zeer bewonderde Volkskrantredacteur Jean Pierre Geelen ze ‘bij het tuincentrum om de hoek’. Zoals Geelen wat mij betreft rustig beschouwd kan worden als een gevorderde vogelliefhebber, zo slecht is hij thuis in de ‘bloemetjes en plantjes’, blijkt maar weer eens.
In de Volkskrant van heden schrijft hij een stukje bij een stel mooie foto’s die fotograaf Peter Boer aan de krant heeft weten te slijten, voorstellende een aantal (voor)tuinen in Amsterdam en wijde omgeving van stuk voor stuk volslagen smakeloos ontwerp met veel tegels. En stuk voor stuk voorzien van min of meer volwassen exemplaren van een van de twee Europese inheemse palmen, te weten Trachycarpus fortunei. Volgens Geelen echt iets voor een ‘tropisch elandje in de vinex van Volendam’, of ‘het polderpalmenparadijs’. (Vermoedelijk is Trachycarpus de Chinese henneppalm, zie boven.)
Een beetje Volkskrant-denigrerend, dit. De krant heeft daar een zekere traditie in. Zo wordt sinds en jaar een beetje lacherig gedaan over kamperen met tent, caravan of camper (steevast duikt daar de ‘rol pleepapier onder de arm’ op.)
Dus dan toch maar een poging tot, ahem, aanvulling. Die Geelen trouwens gemakkelijk had kunnen vinden op het internet of desnoods in tal van beschikbare handboeken op botanisch gebied.
Trachycarpus fortunei zou het heel vervelend vinden als het er echt tropisch was, in die vinexwijk, want in de tropen is het vermoedelijk te warm en vooral te nat voor hem – het is een stoere mediterrane boom die al eeuwenlang niet alleen gedijt aan de kusten van de meren in Noord-Italië en aan de Riviera, maar ook aan de uiterste westkusten van de Britse eilanden, tot aan Schotland aan toe.
En ook hier in Nederland. Mits een beetje uitgekeken wordt bij veel sneeuw, en inpakken nodig is als het langdurig meer dan 10 graden dreigt te gaan vriezen. Mijn eerste Trachycarpus kweekte ik in de jaren zestig op uit zaad van de boom in de tuin van mijn nichtje in het dorpje Fanna, in het uiterste noordoosten van Italië, waar het klimaat met name in de winter weinig verschilt van dat van ons. Die plant overleefde de nacht van 31 december 1979 op 1 januari 1980 niet, toen het plotseling min 20 was en de stuifsneeuw meters hoog opwaaide.
Er is trouwens nog een Europese palm, een kleintje, die vast onderdeel is van de mediterrane maquis, genaamd Chamaerops humilis – ik heb er sinds vorig jaar een, gewonnen bij de Postcodeloterij.
Een serieuze benadering van al die palmbomen – ze staan niet alleen in lelijke stoeptuinen in de Randstad, maar ook, vaak heel harmonieus, in grote tuinen elders in het land – had kunnen leiden tot de conclusie dat deze planten onze tuinen veranderen onder invloed van de opwarming van het klimaat.
En het blijft niet bij palmen. Na een korte hausse met honderden jaren oude olijfbomen, zo’n twintig jaar geleden – die natuurlijk sneefden, omdat je oude bomen niet moet verplanten – is er stilaan in veel tuinen een welig tierende aanplant van jonge olijfbomen; mijn eigen exemplaren dragen op dit moment zelfs rijpe vruchten. Vijgenbomen leveren heerlijke rijpe vruchten, sinds vorig jaar zelfs tweemaal per jaar en ze bevriezen sinds een aantal jaren niet meer.
Sinds lange tijd overleven laurieren (Laurus nobilis dus, die uit de keuken, niet laurierkers) zonder veel bescherming de winters, zelfs een enkele oleander presteert zoiets, vanmorgen heb ik nog ontbeten met enkele kaki’s uit eigen tuin, en de roosmarijnstruiken, die twintig jaar geleden nog elke winter kapotvroren, staan op het punt massaal te gaan bloeien. Fatshedera japonica, de vingerplant, dé kamerplant van de jaren zeventig, blijkt het tegenwoordig in de tuin geweldig te doen. Met een beetje geluk haal je zelfs de Canarische margriet (Argyranthemum) de winter door.
Allemaal interessant natuurlijk.
Maar ik stel me zo voor dat het Volkskrantstukje zo tot stand kwam: ‘Zeg, Jean-Pierre, kijk eens naar deze prachtige foto’s, maken we morgen een double spread van. En jij hebt verstand van de natuur, dus schrijf daar even een stukje bij van ongeveer 420 woorden. Als het kan over een half uur klaar.’
En zo geschiedde.
________