Net op Twitter verkondigd dat de Nederlandse pers – een enkele uitzondering daargelaten – een prima voorbeeld is van een vrije en onafhankelijke pers, met daarbij de opmerking dat niemand gehouden kan worden het onmogelijke te realiseren.
Een belangrijk symbool van die pers is uiteraard de nieuwsdienst van de publieke omroep. Nederland heeft en houdt (VVD, PVV en FvD willing) een prachtig voorbeeld van een door de belastingbetaler bekostigde vrije en onafhankelijke nieuwsvoorziening, zoals vrijwel nergens ter wereld bestaat. Wie beweert dat de NOS een staatsomroep is in de beruchte betekenis van het woord propaganda, zal daar wel zijn of haar redenen voor hebben die uiteraard meestal geheim worden gehouden en in ieder geval nooit op een valide manier beargumenteerd. En steevast gaat over het opeten van christelijke kindertjes.
(Ik doel met nieuwsvoorziening bij uitsluiting die van het NOS Journaal en derivaten. EenVandaag en andere nieuwsprogramma’s van de publieke omroep hebben rekening te houden met opvattingen en wensen van hun achterban. Nieuwsvoorziening en andere programmering van de commerciële omroepen wordt bepaald door de financiers, te weten de adverteerders. Dat is een heel ander verhaal en niet te vergelijken met de publieke omroep.)
Ik hoor veel kritiek op het NOS Journaal. Ik hoor ook veel kritiek op andere persorganen zoals de (geschreven) kwaliteitspers, te weten NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw. (Ik noem het Financiëele Dagblad niet omdat dat zich niet tot het algemeen publiek richt.) Zolang dat gaat over het juiste gebruik van d of t, of over de vraag of het interviewen van willekeurige voorbijgangers iets substantieels bijdraagt, is er niets aan de hand.
Zo gauw het echter gaat om de vraag naar de onafhankelijkheid, dien je op de hoogte te zijn van de fundamentele elementen die een persorgaan betrouwbaar maken. Die elementen zijn: onafhankelijkheid van wie dan ook, in meer dan één opzicht ingevoerd zijn in de onderwerpen waarover geschreven wordt en in woord en geschrift zo neutraal mogelijk kunnen berichten, met name door in kwesties van meningsverschil eenieder van betrokkenen aan het woord te laten.
Dat laatste is vaak wel ingewikkeld. Om maar meteen de koe bij de horens te vatten: moet je mensen aan het woord laten die hun ‘informatie’ over het coronavirus hebben van duistere bronnen in ultrarechtse Amerikaanse websites en ‘denktanks’, of kennelijk of vermoedelijk voor het uitdragen van hun ‘mening’ betaald worden door verdachte Amerikaanse, Russische of andere bronnen? (Zie bijvoorbeeld het blaadje ‘Gezond Verstand’ dat dezer dagen in beperkte mate in het land werd verspreid.)
Met andere woorden, moet je hoor en wederhoor óók toepassen als een deel van je gesprekspartners zonneklaar in de gevangenis dan wel het gekkenhuis thuishoort? Dat moet je niet uitsluiten, maar we hebben het hier wel om een ingewikkelde vorm van schemerduister waarmee de journalist in toenemende mate wordt geconfronteerd.
We stuiten sinds jaar en dag wel op verzet tegen de pers, ook van rechtse tot zeer rechtse zijde, ik noemde hierboven de partijen al. Misschien moet het CDA daar ook aan worden toegevoegd. Verzet, dan wel het zaaien van twijfel over de objectiviteit van de Nederlandse pers en met name de publieke omroep.
Over objectiviteit valt nog een flinke boom op te zetten, maar het is wel duidelijk dat de publicatie van veel nieuws met name rechtse partijen niet goed uitkomt, omdat zij nogal eens doelen dienen die het daglicht niet kunnen verdragen. Bij de goede kranten en omroepen werken vaak intelligente, hoogopgeleide en journalistiek ervaren en kundige mensen, die zich juist bezighouden met het onthullen van deze misstanden. Die zijn, maar dat is maar mijn mening, echt links, dus vooral overtuigd van de kracht van echte democratie en hebben dus vooral oog voor onrecht en rechtsongelijkheid in het land, ontstaan door eendrachtige samenwerking tussen genoemde politieke partijen en het (internationale) bedrijfsleven, en daarbij niet zelden gedreven worden door xenofobe dan wel racistische motieven.
Allemaal dingen die vooral onder de pet gebeuren en daar ook moeten blijven.
Kortom: Natuurlijk is er van alles aan te merken op de pers, zoals er op allerlei producten van de menselijke geest altijd wel wat aan te merken is. Maar dat wij nog altijd die vrije en onafhankelijke pers hebben die waakt over de zuiverheid van de democratie, daar moeten we niet lichtzinnig mee omspringen.
Voor je het weet zit je in Polen, of Hongarije, of Rusland, of de Verenigde Staten van Trump. Ik noem maar wat.
______