In mijn dorp was gisteren weer één persoon positief getest voor het covid19-virus. Gebeurt de laatste tijd vaker, dat er wel eens iemand positief getest wordt. In het dorp wordt gemompeld dat dat wel weer iemand zal zijn die in het buitenland is geweest, met het vliegtuig of zo.
Ik las dat de bruiloftsartiesten Saskia & Serge – met wie ik nog wel eens, in mijn glorietijd, in hetzelfde hotel in Sotsji heb gelogeerd – zich al sinds begin maart volledig afsluiten van de buitenwereld. Ze zijn in de zeventig en optreden was hoe dan ook moeilijk zo niet onmogelijk. Ze wilden gewoon elk risico uitsluiten. En ze hadden elkaar.
Van hen kon je, nog altijd alleen maar redelijkerwijs trouwens, zeggen dat ze gegarandeerd vrij zijn van het covid19-virus. Als je uitsluit dat de boodschappen die door vrienden en kennissen voor de deur worden gezet besmet konden zijn, natuurlijk. En dat het virus niet op een op dit moment nog onbekende manier toch via kieren naar binnen weet te sluipen: je weet maar nooit.
Ook was ik, ik hoop dat ik daar de afgelopen dagen voldoende de aandacht op heb gevestigd, nabij en in de mooie Duitse stad Koblenz geweest. Ik ben daar in een open <-bootje van de camping, over de Moezel, naar de stad gevaren. We waren met zijn achten, mondkapjes voor want openbaar vervoer, maar wel binnen anderhalve meter en allemaal ouwe mensen, want Koblenz lijkt een stad die vooral toeristen van gevorderde leeftijd trekt.
Ik heb in één restaurant daar (buiten) gezeten en op twee verschillende terrasjes en toen besloten we dat de stad te druk was, en zijn we ons heil gaan zoeken búiten de stad, en vonden dat daar ook. Lange wandelingen langs Moezel en Rijn, naar stille dorpjes waarin toch verrassende restaurantjes –> waar je buiten kon zitten om de aldaar geserveerde gulle schotels naar binnen te werken.
De Duitse variant van het coronadashboard deelde intussen mee dat ook in Koblenz de meest recent vastgestelde besmetting één persoon betrof. (Die dan wel weer, het vliegtuig, zie boven.)
Vandaag had ik een afspraak: het aanmeten van een nieuw gebit. Niet mijn idee, maar dat van de tandtechnicus, die onlangs vond dat vernieuwing na negen jaar wel in de rede lag. Gisteren belde een functionaresse van zijn instelling met vragen over mijn gezondheid, als voorbereiding op de ‘hapsessie’ van vandaag. Ik benadrukte dat ik verkouden was, maar dat ook vijf en tien jaar geleden was en dat dat niets te maken had met covid19. Ze liet zich met enige moeite overtuigen.
Maar afgelopen nacht had ik, tijdens een wakende periode, de kans daarover na te denken: ik kon toch helemaal niks garanderen? Ik haal mijn kleinkinderen uit school, mijn kinderen lopen hier in en uit en die zijn gewoon aan het werk waarbij ze contact hebben met anderen (ze nemen, daar ben ik vrijwel zeker van, niet deel aan nachtelijke ‘fuck corona’-orgiën, maar toch…) En intussen hebben we ook het normale sociale leven met de buren hervat.
En ik besloot: dat gebit is niet zo urgent, waarom zou ik, gezien dat ik niets kon garanderen, daar een heel tandtechnisch laboratorium in lockdown brengen? Dus ik belde om half negen, degene die ik aan de telefoon kreeg was een en al begrip en stelde voor het een weekje uit te stellen. Maar ik dacht: ook dan kan ik niks garanderen, en stelde voor dat ik zelf wel weer eens een keertje zal bellen. Bijvoorbeeld, maar dat zei ik niet, wanneer mijn huidige kunstgebit mij noopt nog uitsluitend pap en soep te eten. Dat was een goed voorstel, zei hij. En zodoende.
_______
Voor de goede orde: op de bovenste foto ligt het bedoelde bootje dus helemaal onderaan links in het struikgewas.
_________