Nu het fijnstof wat is neergedaald, beter gezegd, zich lijkt te concentreren in Oost-Brabant en Noord-Limburg (en Kerkrade, zegt het kaartje bij het bericht) is het misschien even tijd om te bekijken hoe de nabije (en helaas ook de minder nabije) toekomst eruitziet.
Ik constateer dat hier in het dorp de mondkapjes inmiddels volledig uit de mode zijn en dat je gek wordt aangekeken als je er toch een draagt. De poetsmaatregelen (handen, winkelwagentje) zijn ook tot een minimum teruggebracht – ze waren ook hoogstens symbolisch van aard, denk ik. Hoewel: alweer een tijdje geleden is onderzocht hoe vuil de duwboom van winkelwagentjes is: net zo vuil als de deurknop van het toilet en de toiletbril. Goede ochtend.
Welk essentieel doel heb je voor de komende tijd? Ik handhaaf mijn oorspronkelijke voornemen om gezond honderd jaar te worden, en dus moet ik voor de komende achttien jaar een beleid formuleren. Want het blijkt helemaal niet uitgesloten dat je al die jaren zult moeten uitkijken voor dat verdomde virus. (Een volgende verdwaalde vleermuis: daar moeten we maar even niet aan denken. Om het eenvoudig te houden.)
Ik zou natuurlijk kunnen zeggen dat ik me voortaan ga houden aan de anderhalve-meterregel, maar lukt het jullie altijd en in alle gevallen? Mij niet. En dat ligt niet aan mij. Met vrienden en kennissen van eigen leeftijd gaat het heel redelijk, mede omdat ik vind dat anderhalve meter beschouwd mag worden als een heel erg veilig minimum. Schoondochter met een licht hypochondrische inslag doet het ook voorbeeldig en dat is het wel zo’n beetje.
In het winkelcentrum in het algemeen en in de supermarkt en andere winkels in het bijzonder is de regel gewoon onmogelijk te handhaven, tenzij je bereid bent aan één stuk door tegen iedereen te roepen: anderhalve meter!
Maar met wat handigheid en door zo kort mogelijk en op incourante tijden boodschappen te doen houd je redelijk goed afstand.
Dat is dus al gedragsregel nummertje één: ik doe de boodschappen op zondag-, maandag- of dinsdagmorgen direct om 8 uur en maximaal tweemaal per week. Of ’s avonds laat, vlak voor sluitingstijd, dat kan ook.
Ik ga voorlopig niet naar het buitenland op vakantie. Alleen al omdat restaurantbezoek en slenterpartijen gewoon riskant zijn. Campings in Nederland en directe omstreken moeten worden uitgeprobeerd: daar kan het ook te druk zijn.
Ik ga niet naar plaatsen waar veel mensen bijeen zijn, zeker als de bijeenkomst zich binnenshuis afspeelt met onzekerheid over adequate ventilatie. En onder min of meer heftig alcoholgebruik, dat aanhalig maakt.
Dus: in ieder geval ook geen café. Ja, op het terras buiten, dat kan, maar na begin oktober wordt dat steeds minder een optie. Cafébezoek was overigens al jaren geen gewoonte meer – we zuipen thuis.
Niet naar restaurants. Lijkt me ongezellig en ook daar kunnen ze tegen je op lopen en in je nek blazen. Jammer natuurlijk, maar we gingen al niet erg vaak, en we hebben het thuisbezorgmenu ontdekt.
Niet naar theaters en bioscopen. Dat is echt jammer, met name de bioscoop zal ik missen. ‘Je kunt toch thuis kijken,’ hoor ik dan en inderdaad, ik ken mensen die doodgemoedereerd een complete speelfilm kijken op hun telefoon. Maar ik mis het grote scherm in de bioscoopzaal. Het is jammer, maar helaas. Dan toch maar dvd’s op de tv of de pc-monitor – Netflix heeft weinig dat past bij mijn voorkeuren.
Het openbaar vervoer moet, zeker in herfst, winter en vroeg voorjaar, gemeden worden als de pest, maar daar maakten we toch al nauwelijks gebruik van, te meer omdat hier in Zuid-Limburg het onhandigste openbaar vervoer ter wereld vigeert.
Wat vooral sneuvelt: dat je vrijwel gedachteloos je leventje plant. (Ik bedoel plent.) Misschien maakt het die hele zaak aantrekkelijk: dat je bewuster gaat leven.
Sprak hij, zijn snikken smorend in een kussen, in een poging zichzelf enigszins te troosten.
Ik overdenk nog de voor- en nadelen van intreden in een klooster.
Zo’n bruine capucijnerpij, heerlijk.