En toen had ik een klein technisch probleempje: een via internet aangeschafte schitterende roestvrijstalen leuning monteren op de betonnen trap vanuit huis naar de tuin.
Let op: ‘Gemakkelijker gezegd dan gedaan’ is in dit geval een sterk overdreven eufemisme.
Want we werken aan het karwei – in essentie het boren van zes gaatjes, het invoeren van de juiste maat pluggen, het plaatsen van de steun van de lening op die gaatjes en het indraaien van drie schroeven in de genoemde gaatjes – nu al een dag of drie, en nog altijd is het niet gelukt.
Ten eerste: hoe bepaal je op de millimeter nauwkeurig waar de drie gaatjes moeten?
Ten tweede: hoe komt het vervolgens dat bij het indraaien van de schroeven die schroeven een voor een afbreken? In de plug, zodat de plug in ieder geval onbruikbaar wordt. Gelukkig is er één lichtpuntje: ik heb een goeie boor, die onvermoeibaar gaten boort van 10 millimeter doorsnee en vijf centimeter diep.
Er zitten nu al een stuk of twaalf gaatjes met pluggen in de traptreden en daar onderin een afgebroken bout.
Nieuwste inzicht: misschien zijn de gebroken bouten net iets te dik voor de pluggen.
Bij de Karwei in ons dorp, waarvan ik me al jaren afvraag hoe die het hoofd boven water houdt, is het als altijd stilletjes. Ik weet inmiddels de weg: in gang 14 bevinden zich schroeven en bouten in diverse soorten en maten, met bijpassende pluggen, ook in diverse soorten en maten. Ik heb er al menig kwartiertje doorgebracht en blijkbaar nog altijd niet de juiste materialen (te weten: zes pluggen en zes bouten) bijeen weten te halen.
Bjvoorbeeld: in die plug van 10 mm doornsee moet een bout gekenmerkt door de aanduiding: M6, 50 mm. Wat betekent die M en vooral: dat cijfer zes?
Bij de Karwei kom ik er niet uit.
Dus naar de negotie waar ze voor alle problemen worden opgelost met de kreet Kama-jaja-jippie-jippie-jeey!! Hornbach dus.
Nou dat had je gedacht. Voor de ingang staan, keurig op anderhalve meter afstand van elkaar – behalve de man achter me, die blaast gewoon in mijn nek – een stuk of twintig mensen te wachten tot er een winkelkarretje vrij is.
Als ik er eindelijk ook een heb en langs een enorme omweg ook nog binnen ben, staat daar een soort politieman die bars tegen me zegt: rechtdoor of naar rechts! Ik kies voor rechtdoor en loop meteen vast. De gangen in de winkel zijn veel te smal, en als dus in de gekozen gang iemand langdurig doodstil diepzinnig naar een onderdeeltje ergens van staat te staren, kom je niet verder – en terug mag ook niet.
Uiteindelijk kom ik toch nog terecht bij de afdeling schroeven en bouten. De keuze is enorm, zo enorm dat binnen de kortste keren drie stoere mannen vlak naast me doodstil diepzinnig naar schroeven en bouten staan te staren. Op een afstand die maakt dat de coronaatjes met het grootste gemak over kunnen springen (Copyright Jeroen van Koningsbrugge, hik.)
Hier kom ik dus niet uit, met name omdat houtschroeven onder de kleur geel (of groen, daar wil ik even vanaf zijn) ressorteren en ik geen van die beide kleuren kan ontwaren in de zee van Hornbach-oranje.
Wat nu?
Weg, onmiddellijk weg voor ik onsamenhangend begin te schreeuwen en gillen.
Thuis aangekomen realiseer ik me dat die tuinleuning voorlopig, zo ooit, niet op die betonnen trap komt te staan.
Een klusjesman dan maar?
Maar zou die deze zomer nog tijd vinden voor zo’n karweitje?
Behalve aan mijn technisch onvermogen ligt het natuurlijk ook aan wat gemakshalve ‘coronamaatregelen’ wordt genoemd.
Begrijp me goed: de maatregelen zijn broodnodig.
Maar ik beschik helaas niet over voldoende fantasie om me in al die omgevingen – de bouwmarkt, de supermarkt, de bioscoop, het restaurant – anders te voelen dan in een inderhaast geïmproviseerd vluchtelingenkamp vol waarschuwingsborden en ontsmettingsmiddelen.
Daar zien ze me dus voorlopig niet. Maar die leuning, die leuning…
________