En ineens zitten we echt op een eng eilandje. Het heet Zuid-Limburg en is met een heel smal navelstrengetje verbonden met Nederland – een engte waar net een autoweg, een provinciale weg en een spoorlijn door kunnen. Je zou er bijna een vrijstaatje van maken nu België in feite niet meer bestaat en sinds vandaag ook de Bondsrepubliek Duitsland onder water is verdwenen.
Het is een eilandje van rond de 660 vierkante kilometer waar 600.000 mensen wonen, twee keer zo groot met anderhalf maal zoveel inwoners als het volwaardig EU-lid Malta.
Er zijn Limburgers die zo’n vrijstaatje wel zien zitten.
Hoe dan ook: we moeten ons vertier dit jaar in de eigen omgeving zoeken.
En dan zou het mooi zijn al de eigen tuin er schitterend bij ligt.
Quod non.
Mooi stukje grond waar ik al bijna 43 jaar mijn eigenwijze gang ga – nou ja, die tuin gaat vooral op zijn eigen wijze zijn gang.
En terwijl in de buitenwereld de ouderwetse middeleeuwse zwarte dood ineens weer rondwaart, speelt zich in de tuin een klein, maar wel veel zichtbaarder drama af: de koudste lente sinds een jaar of dertig.
En nog nooit heeft lentekou zoveel schade aangericht als dit jaar.
Ooit was het volkomen normaal dat het tot eind februari, begin maart wel eens flink vroor. De planten in de tuin hielden zich dus gedeisd en wachtten met uitlopen tot het echt lente was geworden – meestal rond begin april. Je hield nog wel rekening met nachtvorst tijdens de IJsheiligen van half mei. Bij vorst in april was de schade vaak beperkt doordat de planten nog weinig blad hadden en weinig bloesem had gebloeid. En ook dat kwam weinig voor, en niet vaker dan één nachtje.
Hoe anders was het dit jaar.
Op de vrijwel vorstvrije winter hadden de planten enthousiast gereageerd. Ik heb in de tuin enkele grote rhododendrons, die in de loop van die winter al een beetje hadden staan bloeien, hetgeen nog nooit vertoond was. De hortensia’s hadden al flink blad, de klimhortensia zelfs al forse bloemknoppen, net als de seringen. Een oude Fuchsia magellanica die ooit elk jaar tot in de grond invroor, maar de laatste jaren ook bovengronds gewoon was blijven leven, was nu zelfs al behoorlijk uitgelopen.
En toen kwamen de koude weken rond eind maart en begin april. Tot bijna 4 graden onder nul, niet spectaculair dus, maar wel na zo’n winter waar die temperatuur nooit was bereikt.
De bladeren van de hortensia’s zijn grotendeels verbrand door de vorst, de half bloeiende rhododendron draagt verlepte verbrande bloemblaadjes, de Fuchsia is ineens alle nieuwe groei kwijt, de klimhortensia is de helft van zijn bloei kwijt en misschien geldt dat ook voor de seringen.
En dan zeuren jullie over het coronavirus en over de sluiting van de landsgrenzen.
________