Nog maar net had ik getwitterd dat je bij het zoeken van oplossingen voor het Covid-19 probleem niet zo sterk moet gaan zoeken naar oplossingen uit een ver buitenland, waar de omstandigheden feitelijk onvergelijkbaar zijn met die in Nederland. Dat geldt dus ook voor België en voor Duitsland.
Maar geldt het ook voor de mening van iemand met een beetje Nederlandse naam, Hendrik Streeck, die nauwelijks acht kilometer hiervandaan in een leegstaande lagere school ‘kantoor te velde’ houdt met een flinke groep medewerkers en daar buitengewoon zinnige dingen zegt?
Natuurlijk geldt het daarvoor.
Maar ik was toch onder de indruk van een interview dat Die Zeit Online afnam van deze viroloog. Hier het hele artikel. Merk op dat de interviewer zeer goede vragen stelt.
Vanaf de eerste patiënt die in de Duitse landstreek Selfkant (grenzend aan Zuid-Limburg) opdook, eind februari was viroloog Streeck erbij om op microniveau te onderzoeken wat er nu eigenlijk aan de hand was.
En hij kwam tot een aantal conclusies die mij tot nadenken stemden.
Daar is ten eerste meteen de belangrijkste conclusie: het Covid-19-virus verspreidt zich vooral in besloten ruimten waar veel mensen dicht opeen enkele uren bijeen zijn. Aan die voorwaarde wordt voldaan als in de achterzaal van een café een druk carnavalsfeest wordt georganiseerd.
(Of, zoals op 5 maart gebeurde in zo’n zaaltje in de Limburgse plaats Kessel, waar honderden mensen dicht opeen waren in het kader van een geldinzameling voor een dorpsgenote die aan ALS lijdt. Daarover berichtte vandaag Limburg1.)
Streeck had nog een opmerkelijke: het was opgevallen dat enkele deelnemers aan het carnavalsfeest in Gangelt na één dag al ziek werden. Dat leek hem sterk, want de incubatietijd van Covid-19 is dagen langer. Tot hij vernam dat eind januari een complete school in de omgeving, kinderen en ouders, ziek was geweest. Hij onderzoekt nu of die mensen antilichamen tegen Covid-19 hebben en zo ja, waar waren die samen bijeen geweest? En waren die ook op dat carnavalsfeest?
Andere waarnemingen brengen hem tot een vèrstrekkende conclusie: nauwelijks of zelfs helemaal niet zijn besmettingen gemeld in openbaar vervoer, bij de kapper of in supermarkten. Met andere woorden: anderhalve meter afstand houden is heel veilig maar misschien wel overdreven, want voor een echte besmetting is langdurig min of meer innig contact nodig.
Streeck maakt ook deze opmerking: ‘We moeten (in Duitsland) binnenblijven. Dat is nu net slecht voor ons immuunsysteem. We hangen thuis rond en gaan niet de zon in. Zitten op een deken in het park met vier personen is zelfs verboden. Maar we kijken dan ook niet naar de feiten. Covid-19 is een druppelinfectie en geen infectie die in de lucht hangt. Als het mazelen waren en we allemaal geen immuunbescherming hadden, zou ik ook adviseren om het openbaar vervoer te vermijden. Ik zou me ook anders gedragen bij pokken.’
Nog enkele opmerkingen: Streeck en zijn mensen zijn in de Duitse streek waar de officiële eerste Covid-19-patiënt opdook, de Kreis Heinsberg, op zoek gegaan naar de mogelijkheid dat het virus via bijvoorbeeld deurklinken zou kunnen worden doorgegeven. Men trof wel virusdeeltjes aan, maar pogingen die te kweken mislukten: het waren geen actieve deeltjes.
En Streeck vindt het ook onmenselijk om ‘bepaalde mensen eenvoudig op te sluiten’, hij bedoelt daarmee mensen in verpleeghuizen. ‘Ideaal zou zijn als we het bezoek vooraf snel zouden kunnen testen. Dat kunnen we nog niet, daarom moeten we naar andere mogelijkheden kijken. De ergste mogelijkheid: eenvoudig opsluiten’.
________