In 1965 of daaromtrent kwam de Club van Rome tot de conclusie dat het geloof in ‘economische groei’ zou leiden tot spoedige uitputting van de hulpbronnen. Het boek Silent Spring kwam omstreeks die tijd al uit, toen duidelijk werd hoezeer en hoe snel mensen hun omgeving en met name hun wateren vervuilden.
De tonnen zwavel die jarenlang door weg- en waterverkeer en industrie onbezorgd de lucht in werden gespoten leidden tot het afsterven van bossen in de hele wereld.
Dat laatste is een geval waar een eenvoudige ingreep – ontzwavelen van brandstoffen en het gebruik van katalysatoren – leidde tot sterke verbetering van de situatie. Dit was dus een geval waaruit bleek dat technologische maatregelen wel degelijk tot het gewenste resultaat zouden leiden.
Dat leidde misschien tot tevreden achterover leunen, waarvan we nu de catastrofale gevolgen zien. Nederland heeft het vuilste water, de vuilste grond en de vuilste lucht van Europa, maar helaas ook een regering die er eerst niets van geloofde en er nu niets aan durft te doen, uit vrees voor de kiezers.
Een belangrijk onderwerp, dat van de aanwezigheid in het gehele milieu van kankerverwekkende stoffen onder de verzamelnaam PFAS, was al heel lang aan de orde, maar dringt pas sinds kort tot de goegemeente door. Eigenaardig: terwijl dus bekend is dat dat spul radicaal uit het milieu moet verdwijnen, blijven fabrieken rustig anti-aanbaklagen in pannen aanbrengen en blijven die pannen ook verkrijgbaar bij de goed gesorteerde detaillist, en in gebruik bij miljoenen gezinnen.
Heel lang was al bekend dat natuurgebieden zichzelf nauwelijks kunnen beschermen tegen de overmatige bemesting van aangrenzende akkergebieden; al heel lang strijden natuurbeschermers tegen de vergrassing, verbraming, verbrandneteling van uitgestrekte natuurgebieden, die een gevolg zijn van uitspoelen van kunstmest met veel stikstof.
Achteloos roepen: wat moeten we met die natuurgebieden, weg ermee, is een van de voornaamste oorzaken van catastrofale verarming van de natuur. Het massaal uitroeien van insecten leidt misschien tot het verminderen van vraat aan landbouwgewassen en van jeukende bultjes, maar zal, indien tot het einde voortgezet, leiden tot massaal uitsterven van voges en veel andere wilde dieren, en daarna onvermijdelijk van de wereldbevolking. Niemand die het wat kan schelen. De boeren mogen gewoon voortgaan met de stront van tientallen miljoenen varkens in de grond injecteren en daarbij de grond met tractoren van tienduizend kilo tot beton rijden, waardoor het regenwater niet meer kan doorsijpelen naar het grondwater. Wel wijzen gemeentebesturen met een beschuldigend vingertje naar mensen die hun tuinen met tegels bedekken en daardoor ondoordringbaar maken voor regenwater, foei foei. Ook niet juist natuurlijk, maar geen vergelijking.
Foei foei ook tegen mensen die wat houtskool gebruiken op de barbecue, of hout verstoken in de open haard. Maar diezelfde overheid staat te juichen bij een prachtige oplossing voor het CO2 probleem: het verstoken van complete bossen in voormalige kolencentrales. Hout dat vaak ook nog eens van ver moet komen in sterk vervuilende schepen.
‘Ja maar, we planten daarginds nieuwe bomen.’ Ten eerste laat ‘nieuwe natuur’ zich niet aanleggen en ten tweede hebben die bomen een jaar of vijftig nodig om de CO2 te compenseren die is vrijgekomen bij het in enkele seconden verbranden van één hele volwassen boom.
Intussen denken dat we goed bezig zijn, we willen best: om de twee weken die zakje plastic aan de stoeprand, elke twee weken de bak met groente-, fruit- en tuinafval aan de stoeprand – maar wie realiseert zich dat dat vooral het sussen van het geweten is, onbetekenend krabben aan de bast van het werkelijke probleem?
We denken goed bezig te zijn door de aanschaf van zonnepanelen en elektrische auto’s, terwijl veel minder stroom gebruiken de betere oplossing is. In Nederland worden honderdduizenden elektrische fietsen verkocht, alsof dat milieuvriendelijk zou zijn, en gezond – denk na, geen van beide is het geval. Niemand durft de verkoop van brandstof slurpende of veel te hard rijdende automobielen te verbieden.
Meer dan ooit is het rampzalig dat de overheden die we hebben die niet gewend zijn verder te denken dan de eerstvolgende verkiezingen, die de mensen niet willen lastigvallen met slechte berichten die ook nog eens geld gaan kosten en waarvoor de belastingen drastisch omhoog moeten, net als de prijzen van vlees en motorbrandstof.
Vliegreizen, winterse terrasverwarming, skivakanties, begin eens met die te ontmoedigen. En daarna te verbieden. Maar wie durft dat?
En let op mijn woorden: de mooie verhalen over lagere maximumsnelheden blijven bij mooie woorden. Misschien verstandig ook, want goed betalende politie-eenheden die hardrijders streng aanpakken hebben we niet en zijn vermoedelijk ook ongewenst. En niets is meer funest dan onuitgevoerde wetgeving.
En autoloze zondag, ook zo’n loos gebaar – iedereen vraagt en krijgt een vergunning waardoor ze toch mogen rijden en degenen die geen vergunning krijgen kunnen rustig de weg op: zie mijn opmerking over de politie.
Ik heb het al duizend keer gezegd en ik zeg het nu voor de derde keer: we gaan naar de kloten.
_______