Een dag of tien heb ik het nu voor me gehouden – je weet het maar nooit hoe het afloopt als de dokter in je ogen begint te snijden. Maar ik denk nu aan de veilige kant te zijn aangeland en de resultaten den volke prijs kan geven.
Jongens, ik zie scherp tot over de horizon! Het is veel lichter op de wereld dan ik tot de ochtend van 3 oktober dacht! En al die vale kleuren, die bestaan helemaal niet, integendeel, de wereld staat er gekleurd op zoals destijds de befaamde kleuren van Agfacolor diapositief – beschaafde pasteltinten, niettemin aangenaam verzadigd, en dat alles met een scherpte alsof je naar 5G zit te kijken, of hoe heet zoiets.
Het is een jaar of tien geleden dat de opticien bij het meten van mijn ogen langs zijn neus weg zei dat hij in mijn linkeroog ‘een wolkje’ had opgemerkt – een eufemistische omschrijving van ‘beginnende staar’.
Ik had daar een erg onaangenaam beeld bij. Mijn vader was op ongeveer 55-jarige leeftijd geopereerd wegens staar aan beide ogen, dat moest dus gebeurd zijn omstreeks 1958. Daarbij waren de ‘bewolkte’ lenzen eenvoudig weggehaald – en mijn vader kreeg een bril met glazen van sterkte +18, waardoor hij wel weer redelijk kon zien – alleen rechte lijnen, die bestonden niet meer voor hem en die waren essentieel voor zijn werk, dat van terrazzowerker, waarbij een ‘timmermansoog’ onontbeerlijk is.
Dat zou me toch niet overkomen?
Nee, natuurlijk niet. Inmiddels nam ik kennis van allerlei mogelijkheden die tegenwoordig bestaan om staar te bestrijden, voornaamste mogelijkheid: de ‘oude’ lenzen verwijderen en vervangen door lenzen van kunststof, met ongeveer de sterkte van de tot dan toe gedragen bril.
Het gekke is: de staar neemt snel toe (ook in het andere oog) maar je blijft de indruk houden dat je redelijk kunt zien. De huisarts vroeg mij afgelopen maand mei of ik nog wel iets zag met dat linkeroog, want zij meende dat ik eigenlijk geen auto meer zou mogen rijden, omdat ik er eigenlijk niks mee kon zien. Ik vond van wel, al had ik al wel besloten niet meer in het donker te rijden.
Uiteindelijk had ik de datum van de operatie: 3 oktober om kwart voor negen. Aan beide ogen tegelijk, in het kader van een wetenschappelijk onderzoek naar mogelijkheden en moeilijkheden van een ingreep die tot nu toe in tweeën wordt gesplitst: eerst één oog, een week of tien dagen later het andere. Doel van het onderzoek: nagaan of alle twee tegelijk minder belastend was voor de patiënt en eventueel ook goedkoper voor de zorg.
Op 3 oktober was het dus zover. De voorbereiding (plaatselijke verdoving met druppels en druppels om de pupil te vergroten), ongeveer een uur lang, daarna de operatie, ongeveer tien minuten (kan ook een kwartier zijn geweest) en een minuut of tien uitblazen, en me verwonderen over mijn gewijzigde uiterlijk: twee plastic kapjes op mijn ogen, artistiek vastgeplakt met wit plakband.
En naar huis. Ik kon gewoon alles zien, behalve dan dat de nog altijd vergrote pupillen een gruwelijke hoeveelheid licht doorlieten. Gelukkig had ik een grote zwarte overzetzonnebril bij me.
Ik kan niet beweren dat ik me helemaal lekker voelde en thuisgekomen ging ik gewoon naar bed en sliep enige uren lekker.
En het druppelen begon. Om de paar uur druppels, met name tegen infectie.
De volgende ochtend zag ik nog niks door al dat licht. Ik wanhoopte – ik wanhoop nogal snel: ‘ik kan zes weken niet lezen!’ Maar twee uur later waren de kapjes weg, zag ik de woning helemaal gevuld met een felwitte dichte mist, maar daarin was wel veel te onderscheiden, in volle scherpte. In de loop van de middag verschenen de boven omschreven scherpte en kleurenpracht uit de verdwijnende mist – waardoor bewaarheid werd wat talloze kennissen me hadden bezworen: dat er een wereld voor je open gaat na een staaroperatie.
Na een week een domper: in het linkeroog was een stukje van de oude lens achtergebleven. Dat hield verband met het feit dat de pupil tijdens de operatie eigenlijk niet groot genoeg was geweest. En dat hield weer verband met het feit dat ik al jaren een hormoon slik, dutasteride, dat mijn prostaat, die te groot is, het verder groeien te belemmert. Kortom: er was een aanvullende operatie nodig.
Afgelopen vrijdag haalde dezelfde chirurg het stukje er succesvol uit, duur een minuut of vijf, en vandaag kan ik nogmaals zeggen: er is alsnog een wereld voor me opengegaan.
En dat niet alleen. Het lijkt wel of mijn vergeetachtigheid is afgenomen, en of ik energieker ben.
En vooral het autorijden, dat gaat pas echt lekker.
Heeft het geen pijn gedaan?
Nee, absoluut niks, als ik moet kiezen tussen snijden in een vinger of snijden in een oog: doet u het oog maar (mits goed verdoofd, natuurlijk).
________