We waren zestien. Of daaromtrent. We zaten alle drie op het Canisius College aan de Bergen Dalseweg 81 in Nijmegen (de voorgevel staat er nog), twee van ons zaten in dezelfde klas en woonden min of meer in dezelfde buurt (hoewel: daarover later meer). Wij tweeën waren in de derde klas blijven zitten. De derde niet. Die noemde iedereen ‘Kaas’, en hij waterpolode. Een van de drie heette Pieter, de derde was ik en de zwemmer heette Jan.
En Jan is nu dood, net 80 jaar geworden. Hij stierf zoals iedereen het graag wil vermijden: eerst jaren achteruitgang door Herr Alzheimer, daarna een buitengewoon ongelukkige val uit bed.
Jan dus.
Jan Ernst. Op de afscheidsbijeenkomst in Bilthoven werd de loftrompet van hem gestoken. Terecht uiteraard: de ideale vader, de ideale opa, de ideale netwerker in ondernemersland.
Maar doe geen moeite: hij is niet te vinden op internet. Echt, absoluut nergens – misschien moet je wat dieper zoeken, want ik weet zeker dat ik hem ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw interviewde over de hoge werkloosheid in Zuid-Limburg – Jan was toen directeur van het GAK in Maastricht. Ik kan dat stuk in ieder geval niet terugvinden.
Zoals gezegd: het was een stijlvolle en mooie bijeenkomst, daar in Bilthoven.
Maar er ontbrak iets: dat verhaal van ons drieën, van Jan, Pieter en mij toen we zestien jaar, achttien jaar, twintig jaar waren. Natuurlijk, ik had me als spreker kunnen melden – ik ben zelfs aan een toespraak begonnen, op papier, maar ik kon geen goed begin vinden – anders rolt elk gewenst verhaal er zo uit, nu was er iets fragiels, iets onverklaards, liever.
Wij waren de typische leerlingen van het HOK. Braaf elke morgen naar de mis, braaf studeren. Maar als god bestaan had, had hij ons horen brommen. Onder al die brave sereniteit loeide en raasde het. Want we hadden de meisjes ontdekt. Dat mocht niet van de school, waarvan de paters-leraren zelf niet het goede voorbeeld gaven, maar ach, laat maar.
‘Tegenover het dansen der leerlingen, anders dan in strikt familieverband, staat het college zeer afwijzend’. Stond er in het schoolreglement.
We waren braaf en we waren ook een beetje recalcitrant. Want we dansten wel degelijk, anders dan de meeste jongens die er niks van moesten hebben. Wij dansten niet alleen niet uitsluitend in strikt familieverband, maar zelfs in groepsverband daarbuiten: ergens tussen 16 en 19 jaar deed de mare de ronde dat wij goede danseurs waren en dat men ons kon huren. Zodat de meisjes op verjaardags- en andere feestjes niet alleen met elkaar behoefden te dansen. Onze faam reikte zelfs tot in Oss, toch mooi een kleine 35 kilometer van huis, en dat zonder sociale media.
Wij waren toch buitenbeentjes. Een beetje. Op een dag besloten we in lange pantalon en met herengleufhoed naar school te gaan. We hadden drie stappen binnen de Rolpoort gezet, of een pater Jezuïet had ons in de smiezen en stuurde ons naar huis: hoed daar laten, terugkomen met je drollenvanger, zoals de kniebroek of plusfours toen ook werd genoemd. Oh, heerlijke jaren vijftig.
Na het eindexamen ging ieder zijns weegs., maar we hebben altijd een soort contact gehouden – soms zijn er zelfs tientallen jaren overheen gegaan voor we elkaar weer opzochten – op dat moment ging het verhaal van de drie pubers weer verder. Alle drie doorgegaan in een eigen totaal verschillende wereld, in zo ongeveer alle betekenissen van het woord. Om ons heen de meisjes uit die tijd, Toos die met Jan trouwde, Els met wie ik een tijd verkering had – en ook bij de plechtigheid in Bilthoven aanwezig was.
En Pieter en ik. Vanaf nu de twee musketiers.
Eigenlijk had ik dit verhaal daar in Bilthoven moeten vertellen.
En o ja, die buurt. Ik groeide als een van de weinige klasgenoten op in een van die vele arbeidersbuurten van Nijmegen, het Willemskwartier. Dat wij drieën bevriend raakten was mede te danken aan het feit dat zowel Jan als Pieter daar geen boodschap aan hadden, zoals vele anderen wel, die vonden dat ik maar het beste terug kon gaan ‘naar mijn eigen land’.
Ook dat lukte gewoon zonder sociale media.
*) Nescio, Titaantjes.
Op de foto: de drie dansers op een feestje in Oss op 12 oktober 1957.