Zou ik de ligusterheg van Jos ook even aanpakken? Hij is herstellende van een operatie (Jos, niet de heg) en die liguster groeit als een idioot, ondanks de droogte.
Maar nee, eerst de eigen heg. Die is van haagbeuk, Carpinus betulus, inmiddels 23 jaar oud, een deel zelfs 42 jaar. Ongeveer honderd meter, voor de helft aan twee kanten, en dat met een gewone heggenschaar.
Jawel, ik heb ook een elektrische, al jaren, en soms vraag ik een van mijn kinderen om er een stuk heg mee te snoeien, als er weer eens van alles tussen gekomen is. Er komt namelijk geregeld nog wel eens wat tussen.
Waarom doe je het niet zelf, met die elektrische schaar? Niet verder vertellen: ik ben een beetje bang voor dat ding. Niet dat ik hem niet durf aan te raken of zo. Nee, ik ben doodsbang dat ik de stroomdraad doorknip. Ik heb dat één keer gedaan, het was een daverende klap, in mijn herinnering was er ook een steekvlam bij en daarna moest ik dus naar de DHZ-zaak om een geheel nieuwe kabel te kopen, want repareren, dat is wel erg jaren zestig.
Nog een bezwaar tegen de elektrische schaar: wegens de hitte moet ik om uiterlijk half zeven ’s morgens al staan te knippen en ik heb lastige buren: die willen om die tijd nog niet in hun slaap gestoord worden.
Voor mijn tachtigste verjaardag kreeg ik de Fiskars HSX92 heggenschaar, die met een gerust hart de Rolls Royce onder de heggenscharen genoemd mag worden. Lange handvatten, interessant mechanisme, soepele hantering, vrijwel geruisloos.
En daarmee sta ik nu al enkele dagen op mijn gemak, nog net in de schaduw, de heg te knippen. Eerst aan de bovenrand een strook van driekwart meter hoog over een lengte van 8 à 10 meter, daarna steeds een strook lager. Onderaan goed opletten dat er geen takjes zijn die plat op de grond zijn gaan liggen om aan de knipbeurt te ontkomen, hier en daar een wat dikkere tak met de snoeischaar bijwerken, steeds even langs de heg kijken of hij wel recht is.
Dat laatste lukt nooit helemaal, merk ik.
Maar daar heb ik een oplossing voor: ik vind het mooi. De ietwat golvende heg – alleen de zijkanten, niet de bovenkant, natuurlijk – is het kenmerk van het eerlijke handwerk.
Terwijl ik rustig verder knip denk ik na over van alles, en met name over hoe het met het leven verder moet, zonder al te veel onderbrekingen en ongevallen.
Yoga is goed, maar de heg knippen is beter, zo zou ik het willen samenvatten.
Ik veeg het snoeisel op het pad langs de heg in ongeveer gelijke hopen bijeen, het droogt in de loop van de dag zodat het minder ruimte zal innemen in de GFT-bak.
Vanavond om half tien weer zo’n stuk, zodat ik tevreden naar bed kan – lichaamsbeweging voldoende, gedachtegang prima, het gevoel nog van enig nut te zijn, uitstekend.
Ik heb toch wel zin in die ligusterheg.
Volgende week. Misschien.
________