Een half uurtje ben ik nu thuis en ik ben nog niet bekomen van mijn verbijstering. Sterker nog, mijn verbijstering neemt nog steeds toe.
Met de firma Schoonenberg maakte ik vorige week een afspraak omdat ik naar mijn mening toe was aan een verbetering van mijn gehoortoestellen. Die dingen worden, zo maak ik al maanden op uit de tv-reclame, gratis uitgedeeld of het snoepjes zijn en ik hoor echt heel slecht.
Bij de vestiging hier ter stede van de gehoortoestellenwinkel ga ik zitten en kijk rond. Wat is er veel veranderd sinds ik hier de laatste keer was!
De laatste keer, zo blijkt uit de administratie, was ergens in 2008.
De functionaris van Schoonenberg neemt achter de computer plaats, bekijkt mijn gegevens in zijn computer, plaatst mij in een geluiddichte ruimte en zet mij een koptelefoon op. ‘Op de knop drukken als u iets hoort.’ Dat wist ik allemaal nog van de vorige keer dus ik doe mijn best.
Na een paar minuten kom ik het hokje uit, en ga weer tegenover de audicien zitten.
‘U bent inderdaad slechter gaan horen sinds 2008.’
Dat klinkt alvast goed. En niet erg verrassend. We zijn onderweg.
‘Maar uw gehoor is sinds 2008 weliswaar slechter geworden, maar niet echt veel.’
Ja, en?
‘Dat betekent dat u niet in aanmerking komt voor vergoeding van nieuwe apparaten. U kunt wel eerst naar de huisarts en daarna naar de KNO, misschien lukt het dan wel.’ En hij gaat aan de slag, maakt een hele papierwinkel klaar, verdeelt die over twee enveloppen die ik aan beide artsen zal moeten overhandigen.
‘Maar,’ zeg ik, ‘Niet alleen voldeden mijn oude apparaten niet meer, mijn belangrijkste probleem was dat ze enorm jeukten in mijn oren.’
De audicien knikt enigszins bekommerd.
‘Ik heb de oude apparaten bij me, zijn die misschien nog bij te stellen?’
Ze blijken wel erg antiek. De bijpassende bedrading wordt met enige moeite gevonden en aangesloten, terwijl de audicien mompelt: ‘De modernste apparaten kun je draadloos instellen’. Ja, dat ken ik uit de reclame. Maar mijn apparaten zijn dus oud, elf jaar maar liefst.
Kunnen de plastic ‘voetjes’ van de apparaten, die in het oor geplaatst worden, niet jeukvrij gemaakt worden?
‘Jawel, die krijgen een speciale coating, dat werkt, maar die passen niet op uw oude apparaten.’
Daar heb ik dus niks aan. De man heeft intussen, na ze te hebben opgezocht in iets dat nog het meest lijkt op een ouwe schoenendoos, nieuwe voetjes aan mijn oude apparaten geschoven. ‘Maar dan heeft u misschien die voetjes nog wel?’ Want ik weet: die dingen worden vies en gaan dan nog harder jeuken. ‘Ja, ik heb er nog wel een paar, maar die krijgt u niet mee.’
‘Maar ik neem toch aan dat die dingen nog wel te bestellen zijn?’
‘Eh, nee,’ zegt hij zuchtend. ‘Nee, die zijn te oud.’
Samenvattend: ik krijg na elf jaar geen nieuwe apparaten en de oude kunnen eigenlijk niet meer gebruikt worden. Duidelijker: ik kan wel nieuwe apparaten krijgen, maar dan moet ik ze zelf betalen. Op internet vind ik wat dat kost: tussen de 3000 en 4000 euro voor twee stuks. Daar koop ik een auto voor! Maar helaas geen verse oren.
Opnieuw – want met de bril ging het ongeveer net zo – krijg ik iets in de gaten: dat de zorgverzekering gaarne en dankbaar mijn 600 euro per maand aan premie opstrijkt, maar daar slechts zeer schoorvoetend iets van teruggeeft.
Wat jammer nou.
‘Ik bel u over twee maanden of u iets met mijn advies gedaan hebt.’
Doet u dat maar, denk ik. Hij heeft natuurlijk een nering te drijven.
Maar ik vraag me voorlopig af of het allemaal de moeite zal lonen.
En de schrik slaat me om het hart. Over enkele weken moet ik twee staaroperaties ondergaan. Wat zouden die me gaan kosten?
_________