Met de politiek bemoei ik me al jaren niet meer, maar vandaag zit het me zo hoog dat het er even uit moet.
Veel Europeanen – zoals ik – hebben bij de recente Europese verkiezingen gedacht: er valt iets te kiezen, op deze manier komt er in de leiding van de Europese Unie eindelijk ruimte voor mensen die daadwerkelijk door een belangrijk deel van het electoraat zijn gekozen. De keuze leek eenvoudig: Manfred Weber van de grootste fractie in het Europese Parlement had de beste kansen, Frans Timmermans van de sociaal-democraten was een goeie tweede.
Opvallend veel Europese kiezers gaven een van die twee hun stem.
En gisteren werden de banen verdeeld en kwam geen van tweeën eraan te pas. Wat de argumenten zijn geweest om de baan die Weber of Timmermans hadden verdiend te geven aan de Duitse mevrouw Ursula von der Leyen komen we misschien nooit te weten. Het is geen geweldige aderlating voor het Duitse kabinet en haar voornaamste aanbeveling is wellicht dat ze geen aangetoond talent lijkt te hebben voor deze moeilijke toppositie; verdere banen gaan naar de Belg Charles Michel wiens voornaamste eigenschap is dat hij slecht Nederlands spreekt, een onbekende Spanjaard en mevrouw Lagarde die als voornaamste eigenschap heeft dat ze Frans spreekt (en dat er een luchtje aan haar zit.)
De beide Spitzenkandidaten hebben het nakijken. Frans Timmermans mag vicevoorzitter blijven, maar hij krijgt een Deense mevrouw naast zich – een halve degradatie.
Het is nog even afwachten wat het Europees Parlement doet, want dat moet de benoemingen goedkeuren; maar als dat zich erbij neerlegt krijgen de eurosceptici alsnog gelijk. En hebben twijfelachtige democratieën als Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Polen, Letland, Roemenië, Bulgarije en Italië alsnog gewonnen.
Frankrijk en Duitsland verdelen de koek, geven alle baantjes weg aan ongevaarlijke bijfiguren en draaien de klok terug naar 1946. Uiteraard mutatis mutandis.
Mag ik even een teiltje? D’r wil een chinees naar buiten. (©Kees van Kooten)
________