Eind jaren zestig van de vorige eeuw viel mij de eer ten deel de chef te worden van de redactie kunst en cultuur van het Limburgs Dagblad. Die redactie bestond buiten mij uit Wim Vlijmincx – maar dat was een vreemde eend in de bijt: hij deed de economie, hetgeen in de praktijk neerkwam op het schrijven woedende filippica’s tegen de vakbonden – Paul Haimon, bekend auteur van gedichten en Limburgs getinte romans, Robert Franquinet, recensies beeldende kunst, film en literatuur (die door de rest van de redactie nooit begrepen werden), vrij beroemd kunstschilder en voormalig verzetsstrijder, dandy en bezitter van flamboyante auto’s. En Leo Herberghs, dichter, schrijver en bij het Limburgs Dagblad vooral wereldberoemd geworden door zijn stukjes over wekelijkse wandelingen in Limburgse dreven en landouwen; tijdens die wandelingen sprak hij met boeren en vissers en bewonderde hij de natuur en illustrator Karel Gerrits wandelde met hem mee en maakte er een tekening bij.
En wat ik daar dan deed? Goede vraag: ik deed het onderwijs en de gezondheidszorg voor de krant en mijn rol als chef van genoemde heren bestond uit het tekenen van hun declaraties en het rustig houden van de omgeving waarin zij hun scheppende arbeid verrichtten. Wim Vlijmincx sliep trouwens veel.
Op Karel Gerrits na zijn alle voren genoemden inmiddels vooral lang geleden overleden, met als laatste, afgelopen weekeinde, Leo Herberghs, op de gezegende leeftijd van 94 jaar. Dat zijn ziel in vrede mogen rusten.
Waar ik snel aan toe moet voegen: Leo en ik waren geen vrienden. Nooit geweest (ik was en ben een zogenaamde Hollander, aanvankelijk tot mijn verbazing) en vanaf eind 1972 al helemaal niet meer. Leo had toen besloten principieel te blijven en tegelijk ook de lokroep te volgen van Frans Hulskorte, hoofdredacteur van de toenmalige Nieuwe Limburger in Maastricht, die Leo binnenhaalde als laatste trofee. In oktober 1972 was het Limburgs Dagblad voor een appel en een ei opgekocht door de Holding Maatschappij De Telegraaf, en voor een aantal journalisten van het LD, onder wie als laatste Leo Herberghs, kon voortzetting van hun dienstverband bij het LD niet meer in overeenstemming brengen met hun geweten, mede omdat ze gemakkelijk in Maastricht terecht konden – neem het Hulskorte eens kwalijk dat hij van de gelegenheid gebruik maakte om de redactie van de concurrent een fikse aderlating toe te brengen.
Leo zette in Maastricht vooral zijn wandelingen voort, die hij ooit bij LD was begonnen.
Dat ik, na lange overwegingen en sollicitatiegesprekken elders, bij werkgevers die mij aanboden mij te storten in hun onderbetaalde absolute niets, besloot alsnog bij het LD te blijven – geen dag spijt van gehad – nam Leo mij zeer kwalijk, en hij wierp mij dan ook voor de voeten dat ik mijn principes te grabbel had gegooid. We hebben elkaar daarna nog enkele malen ontmoet, gewoon op straat, in Heerlen, en korte beleefde gesprekjes gevoerd – het is, kortom, nooit meer goed gekomen.
Leo is een groot dichter geweest, zie ik op diverse plaatsen in het wereldwijde web. Ik heb geen verstand van dichterschap en van gedichten, dus ik moet me gedeisd houden.
Ik denk dat Leo best een aardige, vriendelijke en vooral zachtaardige collega was. Maar onder die warme deken ook iets venijnigs. Hij was niet de vrolijkste in huis, maar daar zijn veel anderen zeer bedreven, soms overdreven in.
Zoals ik zei: moge de laatste van die roemruchte redactie kunst en cultuur geloofd en geprezen blijven.
_______