Voordat ik aan dit stukje begon raadpleegde ik deze site Ik bedoel: voor je het weet zet je je te kakken als een smeerkees. Ik zou daar op zich niet eens erg veel bezwaar tegen hebben, maar als het niet hoeft bewaar ik de kwalificatie graag tot een volgende gelegenheid. Wat ik bedoel is dit: ik douche hooguit tweemaal per week. En die douches spelen zich af onder matig warm water (37 graden) en duren iets meer dan één minuut. Ik gebruik douchegel alleen voor de voor de hand liggende lichaamsdelen, zoals oksels en niet nader te specificeren geheime delen. En de voeten, natuurlijk. Ik stam natuurlijk ook nog uit de tijd dat de gemiddelde Nederlander die in een nieuwbouwflat woonde de daarin als een soort opzichtige nieuwlichterij ingebouwde douchecel gebruikte om kolen of aardappelen in op te slaan. In mijn ouderlijk huis was er één watertappunt, in de keuken, er was dus geen bad in dat arbeidershuisje uit 1925 en dan waren wij nog trots dat onze wc (let wel: zonder waterspoeling) niet rechtstreeks uitkwam op de keuken, zoals in de zijstraten. Wij waren met vier kinderen en drie daarvan, onder wie ik, gingen zaterdagavond in bad, haartjes nat, na elkaar in hetzelfde water van een teiltje dat ik de keuken op de grond stond. Of en hoe mijn ouders en mijn oudste zus zich wasten: geen idee. Ik neem aan onder die ene koudwaterkraan in de keuken. Als mijn ouders mot hadden, dat gebeurde nogal eens, en mijn moeder dus in mijn bed sliep, lag ik bij mijn vader. Hij rook een beetje naar zweet, wat wil je. En hij snurkte keihard, hetgeen ik kon ‘besturen’ door hem een tik tegen zijn rug te geven. Kortom: toen was geluk nog heel gewoon. Later kwam er wel degelijk een douche, en waterspoeling in het toilet. Voor mijn moeder iets heel onwennigs: ze douchte met een hemd aan. Ik hoor dat er tegenwoordig jongelui zijn die twee, drie of vier keer per dag douchen en daarbij de meest exotische wasmiddelen gebruiken. Ik heb zonen die, toen ze nog thuis woonden, het heel normaal vonden om twintig minuten tot een half uur onder de douche te staan. De gasbel in Slochteren stond op 5 op de Schaal van Richter. Wat ze er precies deden wens ik me niet voor te stellen. In Indonesië douchen ze helemaal niet, maar daar hebben ze een mandibak. Mandi is het bahasa-woord voor ‘baden’, het ging en gaat als volgt: gezorgd werd dat de stenen mandibak, die ongeveer een meter in het vierkant en de hoogte was, vol koel water stond. Om je te wassen stond je ernaast en met een soeplepel schepte je water uit de bak over je heen, soms een paar maal per dag. (Of je sprong in de kali, kan natuurlijk ook). Maar het is daar dan ook altijd ietsje warmer dan hier, natuurlijk. Lees vervolgens dat stuk achter de link hierboven nog een keer. En merk hoe eenvoudig het is om zuinig te zijn met water en met energie. En er wel bij te varen, ook nog.