Het is alweer bijna zestig jaar geleden dat ik in het kader van mijn praktijkopleiding tot allround journalist bij De Gelderlander in Nijmegen, de opdracht kreeg een tijdlang de zaterdagbijlage samen te stellen én vorm te geven, want dat hoorde toen bij elkaar.
Ik ging voortvarend te werk, gooide de hele boel om en, met in het achter- en voorhoofd de destijds (en voor mij nog altijd) superieure layout van Het Parool en weekblad De Linie verbaasde ik vriend en vijand die zaterdag met een bijlage waarbij de trefwoorden ‘veel wit’ en ‘gevarieerde kolombreedte’ en ‘grote foto’s’ en spannend vormgegeven koppen opvallende elementen waren. Elegant en spannend vormgeven was in het begin van de jaren zestig erg trendy, kijk maar eens naar Avenue en Twen. Dat de inhoud van die pagina’s boven alle twijfel verheven was, dat hoef ik toch zeker niet te vermelden. We maakten de beste regionale krant van Nederland.
Dit om even een beetje mijn eigen ervaring en achtergrond te schetsen, hetgeen overigens niet wil zeggen dat ik er verder veel eer mee heb ingelegd, omdat gaandeweg de layout aan mijn vakkenpakket ontsnapte. (En ik zestig jaar lang de gelegenheid had gekregen om mijn eigen herinneringen duchtig op te leuken.)
Maar aan dat alles moest ik denken toen ik vanmorgen de Volkskrant in ogenschouw nam. Al enkele malen was het verdwijnen van het Boeken- en Wetenschapskatern Sir Edmund aangekondigd, maar, zo beloofde hoofdredacteur Huisgenoot P., er zou iets mooiers voor in de plaats komen. Ik verzwijg nu maar even dat het katern moest verdwijnen om de slechtst denkbare reden: bezuiniging.
De hoofdredactie nam geen enkel risico en liet een vormgever uit Madrid komen die voor het karwei tweeënhalve maand in Amsterdam bivakkeerde; dat kon niet anders dan toch iets heel moois leiden, meende ik. Maar er moet op het laatste moment toch iets mis zijn gegaan. Want de boeken en de wetenschap blijken te zijn ondergebracht in een katern dat zo heet: Boeken&Wetenschap en alleen al die eerste pagina wekt zoveel weerzin dat je al bijna denkt: dat is dus echt niks. Het leek een beetje op de voorpagina van het weekendkatern van De Gelderlander van vóór de tijd dat ik me ermee bemoeide. Zal ik maar zeggen. De vormgeving met de foto van Els Borst over de volle lengte van de pagina wekt de indruk van de Spaanse fascistenkrant La Vanguardia uit 1960, ik was even bang dat ik zwarte inkthanden zou krijgen als ik het aanraakte.
Ik vermande me en maakte het katern toch open en moest vaststellen dat per ongeluk een van de eerste terecht afgekeurde pogingen van de Madrileen uit de prullenbak was gevist en per abuis ter perse was gegaan.
Nou goed, ik weet dat heldere pagina’s, veel rustgevend wit en esthetische lettertypes en dergelijke al lang uit de mode zijn – zie daarvoor het lettertype van de koppen in het Volkskrant Magazine die ook zonder het rode waas voor de ogen dat ik erdoor krijg vrijwel onleesbaar is en dat ook vaak nog door foto’s heenloopt.
En het allerteleurstellendste: een van mijn favoriete zaterdagse stukjes van iemand die net als ik een overdreven gretig lezer is, Sylvia Witteman, vond ik niet meer terug in de krant. Ik bladerde het hele blad driemaal door maar vond niks. Pas via Twitter ontdekte ik dat ze er wel degelijk een had geschreven, over Olaf J. de Landell nog wel.
Nog eens de hele krant doorgebladerd, niks. Haar dan maar even gevraagd. Blijkt het terechtgekomen in de herrijzenis van de roemruchte rubriek Dag In Dag Uit, helemaal op de achterkant van het Boeken&Wetenschap-katern. En ook nog helemaal onderaan.
En ik had de krant hélemaal doorgebladerd, maar bij de pagina met de puzzels was ik gestopt. In de veronderstelling dat op de achterkant daarvan wel een advertentie zou staan. Na de puzzels is het echt uit. En zoals je weet: journalisten lezen geen advertenties.
Ze schrijven er alleen de achterkant van vol. Oogstrelend vormgegeven.
Schréven ze. Ooit, lang geleden.
_______