Als je een saai leven zonder veel verrassingen leidt, dan kun je het beste een paar kleinkinderen nemen. Kost geen enkele moeite, en je hebt er een aantal jaren veel lol van.
Onze kleindochter van 5 jaar heeft ‘een afspraakje’ met een klasgenootje en dat tweetal komt, omdat het woensdagmiddag is, bij ons, de grootouders. Verwacht minstens leven in de brouwerij.
Het klasgenootje inspecteert meteen ons hele huis, spreekt haar oprechte verbazing uit over een aantal aspecten: ‘Jullie slapen allemaal beneden! En wat moet je met twee wc’s en twee badkamers? En het lijkt hier wel een boekenwinkel!’ Toen had ze nog maar een kwart van onze boekenvoorraad gezien.
Daarna gingen ze tekenen en vervolgens elkaar schminken, gelukkig met viltstiften met de dop erop.
Na een uurtje of twee verscheen de moeder van het klasgenootje. Want die kent haar pappenheimers: ik kom zo dadelijk, had ze op het schoolplein gezegd, zo ongeveer tegen de tijd dat ze ruzie beginnen te maken.
Ruzie was het nog niet, alleen had onze kleindochter heel onbeleefd gezegd dat ze nu wel weer even alleen wilde spelen.
Dat kon de volgende middag. Ze kan dat heel goed, alleen spelen. Ze speelt met heel minimaal materiaal – een paar blokjes, wat papiertjes – en praat daar heel snel, vrijwel onverstaanbaar, op hoge pieptoon bij. Of ze improviseert zingend een complete musical.
Ik was op de laptop iets aan het uitzoeken, ze kwam de kamer binnen en liep door naar de keuken en ik zag nog net dat haar optreden niet alleen iets besmuikts optrad, maar dat ze iets in de hand had dat leek op sleutels.
Ik ben een ouwe opa, dus door dat gezoek op internet ontschoot me dit beeld meteen ook weer.
’s Avonds vroeg Djamila waar ik de sleutel van de garage had gelaten. Op de bekende toon van ‘die zul je met je demente hoofd wel weer ergens hebben neergelegd in plaats van die in het slot te laten zitten’. Ik wist echt van niks, maar dacht ineens wel aan de actie van de kleindochter enkele uren eerder.
Na eerst (toch maar voor de zekerheid) al mijn broek- en jaszakken te hebben geraadpleegd ging ik alle laatjes en kastjes na waar onze oogappel de sleutel verborgen kon hebben. Even later voegde de sleutel van de meterkast zich ook bij de vermiste voorwerpen.
Toen wist ik a. zeker dat ik met mijn haperend geheugen ditmaal (alweer) geen fout had gemaakt en b. dat de kleindochter hier een eigenaardige truc had uitgehaald. Ik stelde het bevoegd gezag, te weten de schoondochter op de hoogte.
Die kwam direct na schooltijd met de dader naar ons toe, ze had haar geconfronteerd met de verdwijning van de sleutels. Bij binnenkomst liep de kleindochter triomfantelijk naar de ‘boekwinkel’, schoof enkele boeken van de afdeling ‘Italiaanse literatuur’ opzij en haalde de twee sleutels tevoorschijn.
Hoe zal ik dat gezicht beschrijven? ‘Heb ik jullie even mooi te pakken’, ‘ik bedoeld er alleen een grapje mee, en ‘inderdaad, had ik jullie even mooi te pakken’ en ‘als ik jullie goed inschat, dan zien jullie er de humor wel van in.’
Ze riep nog net niet: ‘grapje!’ zoals ze de laatste tijd wel vaker doet om dingen te repareren, maar zo keek ze óók.
En wij vinden het leven weer een beetje avontuurlijk dan de laatste tijd het geval was geweest.
Ik hoorde van een kennis dat zijn oudste zoon, nu een jaar of 10, ook wel eens iets dergelijke met sleutels had gedaan.
En dus zou ik wel eens willen weten wat het geheim achter het geheim achter het geheim van de door kleuters verborgen sleutels eigenlijk is. Is het een poging de macht te grijpen? Worstelt zo’n kind met het vraagstuk hoe zo’n klein stukje metaal vele deuren kan openen?
______