Door Peter Stiekema
Het vriest een beetje in ons land. Vroeger zouden we van een kwakkelwintertje spreken. 's Nachts wat vorst en overdag temperaturen boven nul. Het stelt eigenlijk niks voor. Voor vandaag, dinsdag, was wat lichte sneeuw voorspeld. 1 tot 5 centimeter, het equivalent van 1 tot 5 mm regen. Tegen het weekeinde gaan de temperaturen al weer verder omhoog, zoals het zich nu laat aanzien.
Toch is het land in rep en roer. De NS besloot op voorhand al het aantal treinen te halveren, hetgeen tot onbegrip en woede leidde bij de treinreizigers en hun maatschappelijke vertegenwoordigers, zoals ROVER. Het KNMI riep code geel uit en automobilisten kregen het nogal voor de hand liggende advies het vooral voorzichtig aan te doen. En er was nog geen vlokje gevallen. De weermannen en -vrouwen buitelden van enthousiasme over elkaar heen en de Rayonhoofden dreigen al bijeen te komen om vast over ijssuppletie te praten en een mogelijke datum vast te stellen voor de Tocht der Tochten. Die van de elf Friese Steden. Ik schat dat die op 27 augustus gehouden kan worden als lange-afstand zwemmer Maarten van der Weijden weer een poging gaat wagen. Hij is er gek genoeg voor, andere mensen zouden in dit verband het woord dapper gebruiken.
Kennelijk hebben nog maar weinigen de pittige winters uit de jaren 50, 60, 70 en 80 in herinnering, toen je vrijwel ieder jaar kon schaatsen op sloten, vijvers, en meren. En toen het 's nachts nog tegen de twintig graden voor. Ik herinner me nog heel goed oudejaarsdag 1962. Ik was toen 11 jaar en de maxima kwamen die dag niet boven de -10 uit en er woei een harde noordoostelijke wind. Ik schaatste op mijn houten jongensnoren op de ijsbaan van Veghel en het was meer dan bar. Na een uurtje of twee waren mijn vingers nagenoeg bevroren. Ik moest een wat oudere man vragen of hij mijn schaatsen los kon maken, want dat lukte niet meer. Thuis aangekomen, na ook nog een ijzige fietstocht van een kilometer of vier, hield ik mijn vingers onder de koude kraan, maar het leek net of er gloeiend heet water over heen stroomde. Dat heb ik later nooit meer meegemaakt, hoewel er nog heel wat koude winters volgden.
Momenteel is het in Noord-Amerika koud. Chicago, Toronto en New York laten etmaaltemperaturen tussen de min 10 en min 20 graden zien. Zolang het daar zo koud blijft, gaat het hier niet hard vriezen. Dat heeft met de luchtdrukverdeling boven het noordelijk halfrond te maken. Worden de temperaturen in Noord-Amerika flink hoger, ik houd het maar simpel, dan veranderen die luchtdrukverdelingen en dan kan het hier echt gaan vriezen, mits het boven Noordoost Rusland en Siberiƫ koud genoeg is. Dan ontstaat een noordoostelijke stroming die felle transport kou naar ons land brengt en krijgen we echt winter. Maar zover is het nu nog zeker niet. En of het zover komt?