Door Peter Stiekema
Nederland is gegrondvest op de christelijk-joods-humanistische cultuur. Ik hoorde het Geert Wilders in de Tweede Kamer diverse malen zeggen. Maar zo geweldig werden de Joden in ons land kort voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog niet behandeld. Door de vaderlandse overheden. Een dezer dagen overleed mevrouw Selma Wijnberg. De laatste Nederlandse overlevende van het vernietigingskamp Sobibor. Zij was minder bekend dan haar lotgenoot Jules Schelvis, die enkele maanden geleden stierf.
Selma slaagde er in 1943 in uit Sobibor te ontsnappen en overleefde de oorlog dankzij de hulp van een Poolse boer. Zij huwde daar ook haar Pools-Joodse echtgenoot met wie zij een kind kreeg, dat vroeg overleed. Maar terug in Nederland, was zij niet bijster welkom. Omdat ze met een Pool getrouwd was, die in ons land als ongewenst vreemdeling werd geclassificeerd, raakte zij haar Nederlanderschap kwijt en werd gepoogd haar en haar man uit te zetten. Dat lukte niet, zoals het ook heden ten dage niet lukt ongewenste vreemdelingen terug te sturen, en zwaar gedesillusioneerd vertrok zij in 1951 naar Israël en later naar de VS.
Joden waren vlak voor de oorlog niet welkom. Als ze aan de Duits-Nederlandse grens waren opgepakt werden ze zonder pardon teruggestuurd. Tijdens de oorlog werden velen verraden door Nederlanders en moesten dat met de dood bekopen. En de weinigen die na de oorlog berooid uit de kampen terugkwamen vonden hun huizen bewoond door Nederlanders, soms vrienden en bekenden, die niet bereid waren die woningen te verlaten.
Velen hadden ook hun bezittingen toevertrouwd aan buren en kennissen, maar die waren over het algemeen evenmin van plan de spullen terug te geven. Nog vandaag de dag wordt geprocedeerd over van Joden geroofde kunst. En als toppunt van vaderlandse bekrompen krenterigheid werden velen geconfronteerd met fikse gemeentelijke rekeningen, omdat ze tijdens hun verblijf in de Duitse en Poolse kampen hun lokale belastingen niet hadden betaald. In 'Het bittere Kruid' van de joods-Nederlandse schrijfster Marga Minco wordt een en ander treffend beschreven. Je wordt er heel droevig van. Het boek zou verplichte literatuur moeten zijn op de vaderlandse middelbare scholen. Vooral de nieuwe Nederlanders zouden er veel van kunnen leren, hoewel ik vrees dat dat niet echt zal lukken. En ook nu weer worden de joden geconfronteerd met een toenemende haat onder een deel van de bevolking. Vele keren ons land de rug toe en zoeken hun heil elders. Hoe heeft het ooit zover kunnen komen?
Voor de levensgeschiedenis van mevrouw Wijnberg leze men hier.