Bij het bericht op de Limburgse onlinemedia waarin het overlijden op kerstavond van collega Jan Hendriks (81) werd gemeld, stond een foto van hem, met koptelefoon en al, als zanger van de muziekgroep Carboon, die tientallen jaren geleden met veel succes een nostalgische terugblik wierp op het inmiddels wel heel erg definitief afgesloten tijdperk van de steenkoolwinning in Zuid-Limburg.
Op die foto zien we Jan zoals ik me hem herinner: met die Bulgaarse-struikroverssnor plus dito krullenkop en die ondeugende twinkeling in zijn stoutejongensogen. Een recente video toont hem als een fragiele Limburger, noem het een afgematte ondergrondse mijnarbeider in ruste, maar wie goed kijkt ziet die karakteristieke grijns van hem er nog doorheen.
Ik heb Jan al een jaar of 35 niet meer gezien, hoewel hij op een steenworp afstand woonde, in dat prachtige huis met zwembad en de romantische buitenkeuken avant la lettre.
Hoe komt zoiets? Ja, hoe komt zoiets. De kiem lag misschien in het feit dat hij in 1972, na de overname van het Limburgs Dagblad door de Holdingmaatschappij De Telegraaf naar de toenmalige Nieuwe Limburger in Maastricht vertrok, en ik concludeerde dat ik uitstekend bij het LD kon blijven.
Jan was een van de eersten die mij in 1967 opving in die gesloten wereld van Limburgse journalisten op de redactie van het Limburgs Dagblad. Het waren mooie tijden, we maakten de mooiste regionale krant van Nederland en de redactie was een dolle boel. Als geroutineerde journalisten konden wij de krant vrij snel maken waarna wij de rest van de dienst vulden met darten, ter plaatse beter bekend als pikvogelen. Natuurlijk werd tussendoor de telex in de gaten gehouden.
Vaak ging ik met Jan mee op zijn woensdagse wandelingen ergens in de Ardennen. Hoe dat destijds kon, valt nu niet meer uit te leggen.
Vaak ook werd ik, samen met nog andere collega’s, na de nachtdienst op de krant mee naar zijn huis getroond, waar hij altijd wel een verhaal had over een complot dat binnen de redactie, door de hoofdredactie of door de directie werd gesmeed, soms klopte het, (gelukkig) meestal niet. Jan kon gewoon niet direct na de nachtdienst slapen, daar ging het om. De hoeveelheden jenever die er mee gemoeid waren, zijn tegenwoordig niet meer voor te stellen.
Jan had een begenadigde pen van schrijven, mede gevoed door een lenige geest die per dag talloze rake woordspelingen produceerde. Hij kon goed tekenen en daar kwamen schitterende cartoons uit, inclusief ingenieuze woordspelingen die van groot nut waren tijdens de demonstraties van de redactie, in de zomer van 1972 tegen De Telegraaf.
Jan was een van die collega’s die niet zozeer bezwaar hadden tegen de rechtse signatuur van De Tel – hij vond het zelfs een schitterende krant – maar hij vond wel, met enkele anderen, dat die hoere-Hollanders met hun gore poten van onze mooie Limburgse krant af moesten blijven. (Jan was ook een van de weinige collega’s die de Amerikaanse oorlog tegen Vietnam goedkeurde. ‘De Amerikanen hebben ons bevrijd van de Moffen, daarom moeten we nu achter hen staan’.)
De laatste keer dat ik Jan heb gezien (voor zover ik mij goed herinner) was op die dag in 1984 waarop ik terugkeerde van de vlucht met een klein vliegtuig van Zwartberg in Belgisch Limburg naar Praag en Oost-Berlijn en via Denemarken weer terug. Het toestel werd bestuurd door zijn echtgenote Annie – Jan zelf stapte destijds voor geen goud in een vliegtuig. (Dat schijnt later goed te zijn gekomen, hij maakte, later, veel later, hoor ik, nog een vliegreis naar zijn aanbeden Amerika.)
Natuurlijk, Jos leeft nog, en Arthur, en Harry, en Karel en Wiel, en… o jee, wat zijn er al veel dood. En ikke ben er ook nog, niet te vergeten, om ervan te getuigen. Vooral dat.
De eerste berichtgeving over Jans verscheiden gaat vrijwel uitsluitend over diens lidmaatschap van Carboon, en nauwelijks over zijn journalistieke carrière van ruim dertig jaar. Maar met het overlijden van Jan Hendriks kunnen we niettemin niet anders constateren dan dat daarmee een roemrucht tijdperk in de Limburgse journalistiek definitief tot een einde is gekomen.
_______
NB: Ik heb helaas geen rechthebbende kunnen vinden van de foto van Jan, die ik gekopieerd heb van de website van 1Limburg.
De andere foto is gemaakt door Frits Widdershoven en zit in het Nationaal Archief.
_______