Déventer? Het is niet gemakkelijk je gevoelens van verbijsterde afkeer uit te drukken in een whatsappje van één woord, maar deze collega lukte het. Déventer? Stond er, als in: wat moet je daar, jij die eigenlijk om deze tijd normaal in Venetië zit of in Milaan of in Rome of Firenze. Desnoods in Trieste of in Turijn.
Maar nee, ik zat inderdaad in Deventer, en ik kwam absoluut niets te kort.
Toegegeven: ik was argeloos in een bijzonder weekeinde naar deze boekenstad gereisd: het was Open Monumentendag en de stad bestond 1250 jaar. En het was na al die hitte weer eens tijd voor een stedentrip, dus stond de stadscamping – een unieke: aan de andere oever van de IJssel, door middel van een veerpontje eigenlijk midden in het stadscentrum gelegen – nog net niet helemaal vol. Er stonden naar schatting honderd tot honderdvijftig campers en caravans en ook nog wat tentjes en het was gezellig druk en de eigenaren van de camping stonden er handenwrijvend bij, onder het motto: vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan. Hun enige probleem: hoe voorzien we al dat geweld van voldoende stroom? Maar het lukte.
Net als Zutphen heeft Deventer de laatste honderden jaren niets anders geleden dan het gebruikelijke verval. Echte middeleeuwse panden zul je er niet vinden, wel het middeleeuws stratenpatroon en een bonte mengeling van bouwstijlen uit een groot aantal perioden en nieuwbouw die zich, niet overal even mooi, trouwens, heeft aangepast aan het antieke karakter van de stad.
De gebruikelijke bewoners van de winkelstraat – C&A, H&M, Kruidvat, Etos, Wibra, ach, u weet wat ik bedoel – waren vrijwel allemaal verzameld in één winkelstraat, de Korte Bisschopsstraat, de rest van de smalle kronkelende straatjes met bont beschilderde geveltjes is gevuld met kleine winkeltjes waarvan je het voortbestaan nauwelijks kunt geloven: uitdragerijen, snijsterijen, tweedehands kleding, wereldwinkel, breiwinkel, handwerkwinkel, saxofoonwinkel, winkels met strips en/of tweedehands boeken, ramsjpartijen, boekhandels van een slordig hok met stapels strips tot het paleis van boekhandel Praamstra op de Keizerstraat: wat een weelde. Daarnaast ook zaakjes met speciale kaas en/of worst, een bakkerij, een slagerij en cafés en restaurants in alle soorten en maten, van de recht-op-en-neer kroeg tot de alternatieve zaak met kruidenthee en ongedesemd brood.
De terrassen van Deventer verdienen een aparte vermelding – met name die rond De Brink, terrassen met in totaal vele honderden tafels en stoelen, en voor zover mijn draagkracht reikte heb ik kunnen vaststellen: bemand met vakbekwaam personeel, ook gul van inschenken, hetgeen belangrijk is als je Campari neemt als aperitief. Waarbij je dan maar even moet slikken bij het zien van het publiek op de terrassen, voornamelijk nog niet zo oud als ik, maar wel in de buurt.
Op die Brink is op vrijdag en zaterdag markt met diverse zeer smakelijke kramen, zoals met brood en voortreffelijke speculaas met flink veel koekkruiden.
En wisten jullie dat Bussink’s Deventer koek niet alleen echt bestaat, maar dat er zelfs een heel leuk winkeltje van op De Brink is? Om het oorspronkelijke pand? Gewoon, of ze het daar al duizend jaar doen? Met die koek? En nog in de aanbieding ook! (Nee hoor, pas sinds 1593).
Wat betreft de levende muziek hadden we wel een beetje pech. Naast de camping bevindt zich het, zo werd mij ingefluisterd, oudste park van Nederland, hoe dan ook, het is werkelijk schitterend met hoge eerbiedwaardige linden, eiken en platanen, rustiek en ook artistiek verspreid staand op het malse gras.
En op dat malse gras was er voor de buurtbewoners een gezellige, hoe noem je zoiets, fancy fair of zo.
En dan niet met iemand die op de ukelele speelt, of op d’n trekzak, nee, gewoon de playlist van The Nineties uit de joekels van luid-, wat zeg ik, oerend-hardsprekers, met vooral de bassen op windkracht 24. De man die de knoppen bedient, zag ik, heeft de dag van zijn leven, hij trekt en duwt aan de schuiven dat het een aard heeft.
En dat op driehonderd meter van de camping. Waar je alleen nog het dreunende bonken bonken hoort.
De meeste kampeerders trokken zich om zeven uur al, enigszins ontmoedigd, terug in de campers en caravans, die gelukkig tamelijk geluiddicht zijn. En om even over half twaalf hield het op en pakten de roadies hun boeltje weer in.
Maar van Deventer blijven we gewoon houden.
Wat de collega’s er ook van vinden.
________