Bisschop Jos Gijsen wist het destijds beter dan de huidige paus. Het enige dat er opzit: de leer zo zuiver en streng mogelijk toepassen, geen flauwekul met abortus, echtscheiding, homoseksualiteit en gesleutel aan het katholiek onderwijs. Gewoon, de katechismus van buiten knallen en elke zondag naar de kerk en anders: hop, naar de hel. Je houdt dan van lieverlee een klein clubje over, natuurlijk, maar dat zijn dan ook de mensen die het lekker vinden om zich te houden aan de leer. (En, moet ik daar nog even bij vermelden: als de pastoor de misdienaartjes na het pijpen gewoon de afgesproken reep Mars levert en/of zijn bedgenote gewoon zijn huishoudster noemt, dan is dat ook geregeld.)
Maar paus Franciscus bukt kennelijk voor de verleiding om een beetje leuk mee te doen met de rest van de wereld en dus (vooral als het even kan oogluikend natuurlijk, zie vorige alinea) uitspraken heeft gedaan die niet strookten met de strenge, onwrikbare en onveranderbare wetten van de roomsche kerk – noem het de salafistische kant, al die godsdiensten laboreren aan dezelfde euvels.
En dan mag hij nog blij zijn dat hem tot nu toe het lot niet heeft getroffen van Johannes Paulus I, die eergisteren precies veertig jaar geleden gekozen werd tot paus, en 33 dagen later dood in zijn bed werd aangetroffen, naar hardnekkige geruchten willen, vergiftigd omdat hij de kerk zou willen aanpassen aan de eischen des tijds.
Intussen is er weer die ouderwetse verwarring. Enerzijds de toenemende blijdschap onder de gelovigen dat de kerk, althans de paus, dan toch zeshonderd jaar vooruitgang wil boeken in een paar jaar tijd, en anderzijds degenen die vinden dat alles gewoon bij het oude moet blijven.
Als jullie mij de afgelopen achttien jaar een beetje hebben gevolgd, dan weten jullie dat ik, als voormalig lid, achter dat laatste standpunt sta: de roomsche kerk als de wiedeweerga terug in haar hok, compleet met alle vroeg-renaissancistische uitwassen.
Dat is dan ook waar het personeel van de huidige paus naar streeft en hij doet er goed aan zich daar aan te houden. Dan is het afgelopen met de illusies dat een godsdienstige instituut in staat zou kunnen zijn iets gunstigs voor de samenleving te betekenen, anders dan het met de dreiging met hel en verdoemenis onder de plak houden van de gelovigen, en blijft er een onbetekenende sekte over, die in de gaten gehouden moet worden omdat de neiging tot het misbruiken van kinderen kennelijk hoort tot de vereiste bekwaamheden van dat personeel.
Jullie zullen er dan ook niet verwonderd over zijn dat ik achter het standpunt sta van aartsbisschop Carlo Maria Viganó dat de paus moet aftreden omdat hij een vriend op dat gevoelige punt uit de wind heeft gehouden. (Die Viganó moet een plank van jewelste voor zijn kop hebben: het uit de wind houden van kindermisbruikers is ook onder zijn ’bewind’ uitgegroeid tot de core business van de roomsche kerk).
En als ik ook wat mag zeggen: laat hem opvolgen door zijn voorganger Benedictus de Zestiende, beter bekend als BII. Duitser en oerconservatief én een tikkeltje dement, wat wil je nog meer.
Die mag die rooie schoentjes gewoon aanhouden, dat vind ik dan ook wel weer.
______