Plotseling is Jos Brech veranderd in Jos B. Argumentatie: hij is nu geen vermist persoon meer of iemand die dringend door de politie wordt gezocht, maar een gearresteerd persoon, verdacht van betrokkenheid bij het onder verdachte omstandigheden overlijden van een jongetje van 11 jaar, twintig jaar geleden. En dan past hij ineens weer in dat rare laatje waar in Nederland verdachten worden geplaatst: het laatje met de initialen en de zwarte streepjes over de ogen, het laatje waar bijvoorbeeld Mohammed B., beter bekend als de moordenaar van Theo van Gogh, Mohammed Bouyeri; en Volkert van der G., beter bekend als Volkert van der Graaff, de moordenaar van Pim Fortuijn in zitten.
Daarnaast zijn er een heleboel verdachten die gewoon hun eigen volledige naam houden, bijvoorbeeld omdat ze een (min of meer) bekende Nederlander zijn.
Wat kan het voordeel voor de verdachte zijn om alleen onder zijn of haar initialen bekend te zijn? Niks, natuurlijk. Je buren, vrienden, kennissen, familieleden – tegenover wie het misschien nut zou kunnen hebben de verdachte zo anoniem mogelijk voor te stellen – weten binnen de kortste keren toch wel dat je in de bak zit, verdacht van dit of dat misdrijf. En voor wie niet hoort tot een van die categorieën heeft er niets aan of hij of zij met een initiaal of met zijn of haar volledige naam wordt genoemd.
Als je als publiciteitsmedium echt niet degene wilt zijn die de identiteit van een verdachte onthult, moet óf er helemaal niet over berichten, of iets schrijven als ‘Iemand is gearresteerd of verdenking van iets te maken te hebben met de dood van iemand anders’.
Wie in dat geval toch kennis wil nemen van de identiteit van de verdachte en van diens slachtoffer, hoeft maar de rol van rechtszaken in de gaten te houden om de betrokkene in levenden lijve en onder het herhaaldelijk noemen van zijn of haar naam en die van slachtoffer te kunnen aanschouwen en aanhoren. Want de rechtspraak is gelukkig openbaar, en over het op ongunstige manier bekend worden van je naam en toenaam zou je wellicht kunnen nadenken vóórdat je je misdrijf pleegt.
Het potsierlijkst was een kort telefonisch interview dat de presentator van het Radio 1 Journaal, Jurgen van den Berg, vanmorgen had met een opgetogen Peter R. de Vries. Van den Berg bleef stug praten over Jos B., De Vries hield het al even stug bij Jos Brech.
En daarna moet je ook nog vaststellen: de artikelen in de media van de afgelopen week, toen Brech nog gezocht werd, de foto’s waarop hij te zien is in het kader van ‘Opsporing verzocht’ en de filmjes op Youtube waarmee Brech laat zien hoe je een tent opzet met een gevonden gordijn en een paar touwtjes, die staan ten eeuwigen dage op internet, tienduizenden keren rondgestuurd en geretweet.
Je zou hoogstens kunnen aanvoeren dat Brech dat niet had kunnen voorzien in 1998, toen die hele internetgekte nog niet bestond. Maar dat is haarkloverij die je aan de rechtbank moet overlaten.
Inmiddels is Brech dus (zoals te zien op de website van de Spaanse politie) hardhandig ingerekend.
Over een hele tijd het proces met weer die hele privacy-discussie.
En daarna wordt Jos Brech vrijgesproken bij gebrek aan bewijs. Mijn leraar recht op de HBS verklaarde die term als volgt: ‘de rechter gelooft vast dat je het ten laste gelegde inderdaad hebt begaan, er is alleen onvoldoende bewijs om te komen tot een veroordeling’.
En daarna is het toch voor jongens tussen 10 en 14 jaar wel prettig te weten wie dat ook weer precies was, die Jos Brech.
_________