Eigenlijk is het niet te geloven. Aan de horizon zie je de donkerpaarse wolkenpartijen zich samenpakken die weinig goeds beloven – is het geen allesvernietigende economische crisis dan zijn het wel een paar frisse, vrolijke oorlogen.
En in Nederland staat de burgemeester van een van de grootste gemeenten bij het slavernijmonument te oreren dat de Nederlandse regering nu eindelijk eens excuses moet aanbieden voor het slavernijverleden van het land.
Ik weet niet of hij sprak van slavernijverleden, of dat hij het verleden er niet bij vermeldde, maar hoe dan ook: we kunnen veilig stellen dat de Nederlandse geschiedenis rijkelijk voorzien is van de bandieten, zeerovers en andere kolonialen die het wel een goed idee vonden voor een prikje complete volkeren op te kopen van de plaatselijke machthebbers en die tegen kost en inwoning te werk te stellen op hun plantages in Oost en West, Thuis Best.
En daarna hun rokkostuum aantrokken voor het souper, waarvoor kokkie de bloemkool, de aarpels en de karbonaadjes had toebereid, en het geheel koel werd gehouden door de waaierslaaf. Waarna de toean besar zich placht terug te trekken met de inlandse bijvrouw.
Maar de laatste daarvan heeft vermoedelijk de Tweede Wereldoorlog niet eens gehaald, zodat we veilig kunnen stellen dat niemand in het huidige Nederland iets met slavernij te maken heeft gehad en het nog een heel probleem zal zijn iemand te vinden die nog merkbaar profiteert van de opbrengst. Met name de koloniale oorlog uit de jaren veertig heeft vermoedelijk meer gekost dan de hele opbrengst van de koloniën.
En dan hebben we gemakshalve overgeslagen dat de bevolking van Nederland sinds 1 juli 1863, de datum waarop, nu precies 155 jaar geleden, de slavernij verboden werd, zogezegd homeopathisch verdund is door uitstroom van emigranten naar buiten Nederland en instroom van immigranten uit de hele wereld die dachten dat het in Nederland beter met hen zou gaan. Zo hebben wij binnen onze grenzen naast een groep mensen die helemaal niets met slavernij te maken hebben ook een aanzienlijk aantal mensen die door Nederland zijn gered van de slavernij. Ik zou dat een verdedigbare stelling vinden.
Het lastige is nu dat als de regering, om er gewoon vanaf te zijn, ‘echte’ excuses aanbiedt voor wat rare vogels die vroeger hier woonden hebben uitgestukt, dat het dan niet geheel kansloos zou zijn een proces aan te spannen ter verkrijging van schadevergoeding – ik zou er mijn hand niet voor in het vuur willen steken, maar het zou me niet verbazen als dat van het begin af aan de bedoeling is geweest van de acties: een batig slot, waar ze destijds in Ons Indië zo tuk op waren.
En het valt me van Aboutaleb tegen dat hij dat niet doorziet.
_______