Dat de Volkskrant met de week meer en al helemaal in de zomermodus zich richt op een publiek dat bestaat uit pubers van rond de dertig jaar, dat stuit bij mij op alle begrip: je moet je abonnees bedienen. Voor de volgroeide pubers van tegen de tachtig biedt de krant, naast tips voor het uitgaansleven, wat aan te trekken of te drinken en waar in de Stille Oceaan de geilste stranden zijn, nog altijd veel lezenswaardigs.
Maar dat de krant opzettelijk of uit onkunde (of beide) verifieerbaar verkeerde informatie levert, al is het dan over privétuinen van mensen – want daar wil ik het over hebben – dat vind ik beneden alle peil en ook behoorlijk slordig.
Naar aanleiding van een stuk in de serie Buitenkijker over een tuin en zijn eigenaar in Den Haag, bood ik de Volkskrant een lezersbrief aan van de volgende inhoud:
‘Van alle tijden is de stelling dat de krant maar opschrijft wat de zegslieden believen uit te kramen, zonder dat de redactie checkt of het beweerde wel waar is of kan zijn. Dat geloof ik zelf niet (ik heb 32 jaar op dagbladredacties gewerkt en menig mooi artikel kapotgecheckt) maar toch moet mij iets van het hart.
In V Zomermagazine van heden 21 juli staat een aflevering van uw 'tuinrubriek', waarin een dubbele pagina met een foto van de jaloersmakende tuin van de heer Jan Smith in Den Haag. En in de kadertjes op die foto staan citaten van Smith, die volgens mij, al zestig jaar verwoed tuinier, slordigheden bevatten. De palm links op de foto zal best uit Chili komen, maar volgens mij is het een van de twee palmen die in Europa in het wild voorkomen, namelijk een Trachycarpus fortunei, sinds een aantal jaren praktisch winterhard in Nederland. Een blauwe palm is het dus niet, die heet Brahea amata, lijkt er oppervlakkig een beetje op, maar heeft bijna naaldvormig blad en wordt hoogstens een meter hoog.
Bijna helemaal rechts staat een boom die misschien wel ergens beverboom wordt genoemd, maar een tulpenboom is hij beslist niet: het is Magnolia grandiflora, ook sinds een aantal jaren min of meer winterhard in Nederland. De echte tulpenboom is de Liriodendron tulipiferum, een bladverliezen boom, door zijn afkomst uit Noord-Amerika volkomen winterhard in Nederland maar zelden aangeplant omdat het een idioot hoge boom wordt, waardoor je de (bescheiden) gelige tulpjes nauwelijks ziet.
Dit is informatie die in iets meer dan één oogopslag op internet te verifiëren is.
Ik hoop hiermee een positieve bijdrage te hebben geleverd en verblijf inmiddels, de tuinslang in de hand,’
Zoals vermoedelijk heel vaak gebeurt kreeg ik een beleefd mailtje waarin werd uitgelegd dat men zo veel brieven kreeg, dat er maar enkele van geplaatst konden worden, hoogachtend etc.
Nou goed, ik herinner me nog zeer wel, dat op een krantenredactie doorgaans maar een klein percentage van het aangeleverde nieuws ook daadwerkelijk de kolommen vult, na strenge selectie op grond van strikt vastgelegde criteria plus het vingertoppengevoel van de dienstdoende redacteuren.
Maar dat neemt niet weg dat ook in het Zomerzaterdagmagazine van de Volkskrant van heden weer zo’n stukje staat dat kennelijk snel in elkaar is gedraaid en dat vooral leunt op de foto van de trotse eigenaar in zijn groene oase. Of de informatie compleet is of zelfs maar juist, dat doet er in zo’n geval niet toe – veel journalisten hebben niks met plantjes, ook dat weet ik uit ervaring.
Ditmaal gaat het om een tuin in Haarlem.
De tuin van iemand die zich tuinarchitect zou mogen noemen.
En de schrijver van het stukje heeft vermoedelijk gedacht: die zal het wel weten.
Het was trouwens een makkie: zijn kleine tuin bestaat voornamelijk uit een oude kastanje en ook al volgroeide moerbeiboom. Plus veel buxus. (Hoe is die aan de buxusvlinder ontkomen?)
En dan staat er dus dat een vijgenboom in Nederland wel vijgen krijgt ‘maar dat zijn lege hulzen’. Oorzaak: de bijpassende wesp komt in Nederland niet voor. Ik kijk verbaasd naar de overrijpe vijgen die ik vanmorgen in mijn tuin plukte en denk: waar komen die dan vandaan? Ik weet dat een klein sluipwespje normaal door het gaatje onderin de vijg kruipt om de ‘bloemen’, die aan de binnenkant van het vruchtbeginsel, de vijg dus, zitten, te bestuiven, maar nodig is dat niet, blijkbaar. Dat nieuws is kennelijk tot Haarlem nog niet doorgedrongen. En dan zwijg ik maar over het feit dat de moerbei ernaast een nauwe verwant is van de vijg en in de Haarlemse tuin wel degelijk rijpe vruchten afwerpt en de bijpassende nauwelijks te verwijderen paarse vlekken.
Maar echt betreurenswaardig vind ik dat een potplant op de foto wordt afgedaan met de zin: ‘de slagersplant. Die deed het vroeger goed in de slagerij omdat hij tegen kou en duisternis kon.’
Ik zou die opmerking als volgt willen aanvullen: Het gaat om de Aspidistra elatior. Op het eerste gezicht een saaie kamerplant, maar er zijn twee interessante aspecten; ten eerste bloeit de plant met bruine bloemjes die op de grond liggen, en dat is wel nodig ook, want de bloemen worden bevrucht door slakken. En wat de Sansevieria was voor de Belgische woonkamer in de jaren vijftig, was de Aspidistra het ‘symbool’ voor de troosteloze Engelse rijtjeswoningen in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw. George Orwell schreef een boek dat heet ‘Keep the Aspidistra Flying’, dat het benepen burgerbestaan van de gemiddelde Brit als achtergrond heeft. Het is een woordspeling op ‘Keep the Union Jack Flying’, hou de (Britse) vlag hoog.
Maar ja, daar was dus geen plaats voor in dat rubriekje.
Net zo min als voor mijn brief.
Waaraan ik nu nog kan toevoegen dat in de Haagse tuin wel degelijk een blauwe palm staat, ongeveer in het midden, rechts achter de trotse eigenaar.
Om dit stukje niet in raadselen te doen ondergaan heb ik me de vrijheid veroorloofd beide foto’s hierbij te reproduceren. Klik erop voor vergroting. De foto’s zijn van de hand van Jaap Scheeren. Die mij op 6 augustus meedeelde dat de foto’s verwijderd moesten worden uit dit blog. Volkskrant-abonnees kunnen ze nog bekijken in het Archief van de Volkskrant.
_________