Weet je wat? Ik haal nog een keer die onherstelbaar oude koeien uit de sloot. Of nee, voor de op één na laatste keer.
Want de website van 1Limburg meldt heden:
‘Op 29 december verschijnt de allerlaatste editie van het Limburgs Dagblad, waarna de krant definitief opgaat in De Limburger.
De hoofdredactie van de krant noemt de opheffing 'een strategische zet'.
Op dit moment heeft de krant 17.500 abonnees. Zij zullen met ingang van 29 december De Limburger op de deurmat zien ploffen. Op die dag worden bij de resterende lezers beide kranten bezorgd, zodat zij het verschil tussen de inhoudelijk identieke kranten kunnen zien.
Volgens hoofdredacteur Bjorn Oostra is het besluit onder meer ingegeven door het feit dat de naam 'De Limburger' in de provincie het bekendst in de oren zou klinken.’
En dan kan ik het niet laten enige slakken op een handje zout te trakteren.
Dat Bjorn Oostra eigenlijk Björn heet en geen hoofdredacteur is, dat laten we nog even voor wat het is.
De opheffing is natuurlijk geen strategische zet, dat is taalgebruik dat journalisten maar beter aan politici overlaten. Het is gewoon een centenkwestie, waarover straks meer. Het Limburgs Dagblad bestaat al jaren alleen nog maar in de kop van de krant, de inhoud is exact hetzelfde als die van De Limburger – afgezien van het feit dat er een aantal edities is met een eigen regionaal/lokaal katern.
Het vernederende ‘opgaan in De Limburger’ is dus volkomen onnodig, wie dat ook bedacht heeft. En dat de krant nog maar 17.500 abonnees heeft – zeventigduizend minder dan op het hoogtepunt van zijn bestaan, ik schat in 1971 – dat is ook een soort strategische opmerking. Je kunt ook al sinds jaar en dag, buiten enkele regio’s in Zuid-Limburg, niet eens meer abonnee worden van het Limburgs Dagblad al zou je dat, eventueel uit een soort hardnekkigheid, nog wel willen.
Ik heb het onlangs nog geprobeerd, woonachtig als ik ben in het geografische centrum van de streek waar ooit het Limburgs Dagblad huis-aan-huis werd gelezen. De mevrouw die ik aan de lijn had, zei dat het Limburgs Dagblad niet meer bestond en toen ben ik maar ingegaan op het aanbod om voor weinig geld drie maanden De Limburger in de bus te krijgen.
Daarna moet het trouwens ook echt afgelopen zijn.
Weliswaar zal ik dan de pagina’s missen met de zwart omkaderde opsommingen van mensen die gestopt zijn met roken, maar er zijn ook een paar collega’s van De Limburger die een enorm stempel op de krant drukken en die ik kan missen als kiespijn – ik noem geen namen, dat zou onvriendelijk zijn. Ik houd het erop, dat het zo geformuleerd wordt: dat het Limburgs Dagblad, ooit de beste regionale krant van Nederland, opgaat in het concurrerend pamflet uit Maastricht, zegt genoeg.
Dat de naam De Limburger de mensen in de provincie het bekendst in de oren klinkt, dat zou best wel eens kunnen – de krant verscheen ooit tot aan de grenzen van de gemeente Nijmegen, het Limburgs Dagblad was de krant van de mijnwerkers, en beperkte zich tot Zuid-Limburg. Pogingen om een Midden-Limburgse editie op de been te krijgen bleven in halfslachtigheid steken.
Aan verspreiding in de hele provincie heeft de redactie van De Limburger een kennelijk ongeneeslijke hang naar nieuws uit Noord- en Midden-Limburg overgehouden, hetgeen meteen het voornaamste bezwaar tegen de huidige krant is voor wie in de voormalige Oostelijke Mijnstreek woont.
Laat ik het hier even bij houden.
En ja, dit is natuurlijk het gezeur van een ouwe man, volgens wie vroeger alles beter was. En ja, dat de twee kranten exact hetzelfde zijn, maakt het gebruik van twéé titels onzinnig, zeker als je weet hoeveel extra kosten ermee gemoeid zijn om voor 17.500 abonnees de pers stil te zetten en na wisseling van de kop weer op gang te brengen.
Maar het voelt toch een beetje aan als gevoelloos gehannes met sociaal-cultureel erfgoed door de berichtgeving over het verdwijnen van de titel aan een non-descripte website over te laten. Of zelfs maar de beleefdheid te hebben ermee te wachten tot de krant precies honderd jaar zou bestaan, namelijk tot 26 oktober 2018. (De foto – van Delpher.nl – toont de voorpagina van het LD van 30 oktober 1918.)
Tot de 29ste dezer ga ik een potje mijmeren over mijn nostalgie.
Die wordt mogelijk gemaakt door 32 onvergetelijke jaren op de redactie.
________