Vorige week en tot zaterdag was ik nog enorm strijdbaar: ik zou ze op de dag dat het Limburgs Dagblad als oud vuil langs de stoeprand wordt gezet, wel eens een poepje laten ruiken.
Maar ach, relativeer nou toch een beetje. Ja, als het Limburgs Dagblad al de tijd dat ik er werkte echt zo’n strijdbaar en roemrucht orgaan was geweest, dan was de verontwaardiging wellicht intact gebleven.
Maar dat was natuurlijk niet zo.
Zelfs de meest roemruchte jaren, die tussen 1967 en 1972, kunnen maar het beste met een korreltje zout worden genoten, en dan nog.
Zo heeft een hele tijd het idee bestaan, dat de redactie van de krant als één man, ik mag wel zeggen als één linkse man (er werkte op dat moment geen enkele vrouwelijke journalist op de redactie) achter de acties stond tegen de overname van de krant door dat verfoeilijke orgaan De Telegraaf. Waarna wij gedwongen zouden worden onze linkse ideologische veren af te werpen en een Zuid-Limburgse Tillejraof zouden moeten gaan maken.
Dat beeld was behoorlijk scheef.
Een deel van de redactie was inderdaad links-progressief georiënteerd en handelde ook vanuit die stellingname.
Maar een ander deel ging het er vooral om dat ze daar in Amsterdam met hun Hollandse rotpoten van onze mooie Limburgse krant af moesten blijven.
En dan was er nog een groepje dat zich overal buiten hield en uiteindelijk zelfs niet meedeed aan die wereldberoemde staking van 5 augustus 1972 en ‘gewoon’ een krant maakte.
Dat de krant helemaal niet werd overgenomen door De Telegraaf maar door de Holding Maatschappij De Telegraaf, en wat daar het toch essentiële verschil tussen was, daar wensten wij gewoon niet over na te denken.
Ons besef van onze positie was dusdanig wazig dat een groot deel van ons ontslag nam, op die avond waarop de aandelen inderdaad door de Holding werden opgekocht, daartoe opgezweept door het communistische bestuurslid van de vakbond Wim Klinkenberg, die op dat moment al een van de meest befaamde complotdenkers in de journalistiek was, en gerekend kan worden tot de eerste voorlopers van het tegenwoordig zo bekende verschijnsel ‘fakenews’. Van die ‘ontslagnemers’ was een belangrijk deel trouwens al zeker van een baan bij de concurrentie, De Nieuwe Limburger.
Waarna een lange reeks (fungerende) hoofdredacteuren aantrad die allemaal wel een idee hadden waar het met de krant heen moest met als dieptepunt de jaren dat we bewust een sterk naar spruitjes geurende gezinskrant moesten worden met als wekelijks hoogtepunt ‘zaterdag – paterdag’. Waar de directeur zich ook nog mee bemoeide en de redactie opdroeg ervoor te zorgen dat alle abonnees eenmaal in hun leven met hun portret in de krant zou komen. Dat daarvoor de krant nog 32 jaar zou moeten bestaan (elke dag tien foto’s) was kennelijk een ondergeschikt feit – en er is ook nooit aan begonnen. Achteraf weten we dat zelfs die 32 jaar zónder foto’s van abonnees de krant niet meer beschoren zouden zijn geweest.
In die tijd schreef ook een van de braafste lakeien van de directie onder de redacteuren de geschiedenis van de krant – o wacht, van het bedrijf – een boek dat weliswaar heel redelijk geresearcht was, maar in essentie uiteraard His Master’s Voice.
Jo, Frans, Jules, Joop, Pierre, Ben, Winus, Jan, Ron, Hans, Frans, Huub – allemaal deden ze hun best, maar geen van hen werd de gedroomde hoofdredacteur.
Wie dan wel?
Ik zou het niet weten.
Ja, ikzelf natuurlijk, maar ik heb het (gelukkig) nooit hoeven bewijzen.
We hebben nu alleen nog De Limburger. Ik zal daarover zwijgen, ook al omdat er nog een paar mensen werken met wie ik prettig heb samengewerkt.
LD Forever, de whatsappgroep, dat is het enige tastbare dat ons rest.
Het zou veel slechter kunnen.
__________
Laatste reacties