Morgen, 22 november 2017, is een grote dag voor de gemeente Landgraaf. Dan wordt er een referendum gehouden over de vraag of Landgraaf verder moet gaan als zelfstandige gemeente, of moet fuseren met Heerlen. Eigenlijk worden er drie vragen gesteld, waarvan alleen die eerste begrijpelijk is, de andere twee gaan over andere mogelijkheden die mij, en ik neem aan velen met mij, ruimschoots boven de pet gaan.
Of de gekozen constructie daadwerkelijk bedoeld was om verwarring te zaaien kan ik niet overzien, hoewel die verwarring wel het resultaat is. Daarnaast is er een campagne gevoerd van desinformatie, zowel van de zijde van degenen die vóór fusie zijn als van de zijde van de voorstanders van zelfstandig blijven, zij het dan dat die laatsten het spectaculairst hun boekje te buiten zijn gegaan en zelfs niet geschroomd hebben geld uit de gemeentekas te gebruiken om vriendjes te spekken. Zo heeft een voormalig raadslid en wethouder, vleesgeworden symbool van benepen dorpspolitiek, ruim vijfduizend euro getoucheerd voor een advies over de fusie dat in essentie neerkomt op één woord: njet.
De fusiegemeente Landgraaf bestaat sinds 1982 en in die vijfendertig jaar is men er niet in geslaagd er ook echt één gemeenschap van te maken. Sterker nog: de dorpspolitici hebben de vorming van die gemeenschap tegen weten te houden. In de gemeenteraad zit een grote dorpsfractie die in feite bestaat uit drie fracties: van elke samengevoegde gemeente van vroeger één.
Het gaat er nog ouderwets aan toe, elk dorp heeft zijn eigen koninkje in de gemeenteraad gekozen en die heeft weer een aantal cliënten die hem door dik en dun steunen. Niks bijzonders: dorpspolitiek.
Dat bracht, bijvoorbeeld, met zich mee dat elke voormalige gemeente nog altijd een eigen voetbalclub met eigen voetbalterreinen heeft – dat bracht een voormalige wethouder van sport er ooit toe te verzuchten: als vandaag die gemeente met 37.472 (stand 30 april 2017) inwoners zou worden gesticht, zouden we met één (gesubsidieerde) voetbalclub kunnen volstaan. Maar die wethouder was dan ook van de PvdA en de voetbalbestuurders die het aanhoorden glimlachten minzaam.
Hoezeer er gegooid is met ‘alternatieve feiten’ valt op te maken uit het feit dat van de twintig tegen de propaganda ingediende bezwaren er negentien gegrond werden verklaard door een neutrale commissie van toezicht, zo meldt het regionaal dagblad van vandaag.
Zolang de gemeente haar zaken fatsoenlijk afhandelt en de belastingen niet omhoog gaan zal het mij worst zijn in welk gemeentelijk verband ik word ondergebracht, laat dat duidelijk zijn. Mijn voordeel is dat ik die zeldzame ‘hoere-Hollender’ ben in de gemeente, die zich overal buiten moet houden. En dan ook natuurlijk vóór fusie zal stemmen, hoezeer ik het verschijnsel ‘referendum’ ook verfoei.
Dat het gekluns met die drie dorpspartijen door de fusie met Heerlen tot het verleden zal gaan behoren stemt tot tevredenheid. En de dorpspartij heeft één troost: die kan gewoon meedoen aan de verkiezingen, volgend jaar november en proberen een zo groot mogelijke Landgraafse fractie in de raad van de gemeente Heerlen te krijgen. Misschien word je toch nog wethouder!
Maar ik kan niet nalaten nog eens de grote Italiaanse schrijver Pier Paolo Pasolini aan te halen. Toen enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog Friuli-Venezia Giulia een autonome regio zou worden, was het de bedoeling dat de stad Triëst zou worden aangewezen als hoofdstad.
De Friulanen hadden echter om onduidelijke redenen de pest aan die stad, zoals de Landgravenaren om onduidelijke redenen de pest hebben aan Heerlen. Dat bracht Pasolini ertoe op 12 mei 1946 te schrijven in het blad Patrie del Friuli: ‘Noaltris ’o batín par vê une autonomie furlane, no par cambià paron: che s’o vin di cambià paron, che nus làssín chel ch’o vin… sot Rome taliane che non sot il mignestron di Triest! I parons plui lontans ‘e son e miôr al é’.
Daar staat, voor die enkeling die het niet kan lezen: ‘Wij zijn bereid mee te werken aan een Friulaanse autonomie, maar niet alleen maar om van baas te veranderen; als het daarom gaat… laat ons dan maar onder Italiaans Rome blijven en niet terecht komen onder de bazen in Triëst! De bazen die het verst weg zitten zijn de beste!’
En zo is het maar net. Hoewel het goed is rekening te houden met verschillen waardoor vergelijken moeilijk is zo niet onmogelijk.
Zo is de afstand tussen Triëst en Rome met 750 km significant groter dan de vijf km tussen de gemeentehuizen van Landgraaf en van Heerlen. En de moderne communicatiemiddelen de afstanden vrijwel teniet doen.
Overigens: Triëst werd en is nog altijd de hoofdstad van de autonome regio. Maakt niet uit: als de administratie maar op orde is, de wegen onderhouden worden en de belastingen niet te hoog.
Met regionaal dorpssentiment heeft het moderne gemeentebestuur niks meer te maken. Nooit iets te maken gehad, trouwens.
________