In de jaren vijftig vierde het Canisius College in Nijmegen op 31 oktober het Rectorsfeest. Ik herinner me krentenbollen, chocolademelk en ‘kraaienzeik’. Met dat woord werd een frisdrank aangeduid; kraai was het gebruikelijke woord voor de paters Jezuïeten. De frisdrank zat in zogenaamde kogelflesjes, het was een sterk onder druk staande hoeveelheid zoete citroenlimonade. (Dat is een pleonasme, daarover wellicht later meer.)
Het Rectorsfeest was vooral een sportdag met een toneelvoorstelling tot slot.
Het feest werd dus gevierd op 31 oktober, en pas veel later realiseerde ik me dat dat geen willekeurig gekozen datum was: 31 oktober 1517 geldt immers als de dag waarop Maarten Luther begonnen is met het verfoeilijke protestantisme. Het Canisius College was (en is, neem ik aan) een school op katholieke grondslag, en het was een Jezuïetencollege; de Jezuïetenorde was opgericht in de periode van de Contrareformatie: hoewel je dat niet uitdrukkelijk vermeld vindt, moesten de Jezuïeten vooral de verspreiding van het protestantisme tegengaan.
Ik herinner me een onderwijzer van de lagere school die niet moe werd de tere kinderziel voor te houden dat ze blij mocht zijn dat ze katholiek was: de protestanten waren immers mensen die het in het leven niet getroffen hadden en dus ook nooit lachten – met name het feit dat zij de biecht niet kenden was hen duur komen te staan. (De protestanten daarentegen spraken smalend over katholieken: die waren van het houtje.)
Maar dat Rectorsfeest op 31 oktober was dus duidelijk een plaagstoot in de richting van calvinisten en lutheranen. (De roomsche kerk deed dat wel vaker: in diezelfde jaren vijftig werd 1 mei, de feestdag van het socialisme, ‘het rode vaandel volgen wij’, door de paus in Rome van de rode arbeiders gekaapt door er het feest van Sint Josef, werkman van te maken.)
Intussen waren de protestanten al eeuwen onbetwist de baas in Nederland. Ze hadden in de honderd jaar voor 1953 wel een aantal concessies aan katholieken moeten doen – in 1953 werd ‘Honderd jaar kromstaf’ gevierd, het eeuwfeest van de terugkeer van de katholieke bisschoppelijke hiërarchie in Nederland. De titel van dat feest was destijds al onderwerp van voor de hand liggende geslachtelijk getinte grappen, en het bijbehorende Bisschoppelijk Mandement, waarin de bisschoppen het lidmaatschap van de VARA, het NVV en de Partij van de Arbeid verboden, hoorde ook bij de viering. Studenten van de Katholieke Universiteit Nijmegen zongen in de kroegen al ‘Wie is toch de maker van ons mooie mandement? Jánus de Jong!!’ De Jong was de kardinaal-aarsbisschop van Utrecht. Een en ander maakte duidelijk dat het Rijke Roomsche Leven aan zijn neergang was begonnen.
En de strijd tegen het protestantisme ook naar de tweede plaats verhuisde. Dat was jammer, want het katholicisme had door verjaging van de zwarte kousen natuurlijk wel het leven danig kunnen opvrolijken. Daar moesten later de Beatles en de Stones nog aan te pas komen en dan hebben we nog altijd Arie Slob, Sybrand Buma en Kees van der Staaij.
Wie oplette zag ook dat het curriculum van het college zich op essentiële punten niet veel onderscheidde van de leer van de protestanten. Godsdienstleraar Pater Heintjes SJ gebruikte al zijn tijd als godsdienstleraar aan het prediken van het creationisme en andere bewijsbare nonsens zoals de letterlijke uitleg van de inhoud van de bijbel die door de protestanten op vergelijkbare wijze werd aangehangen.
Op de Nederlandse tv wordt dezer dagen veel aandacht besteed aan de invloed van het protestantisme op de Nederlandse samenleving – in mijn opvatting onvergelijkelijk veel rampzaliger dan welke andere godsdienst dan ook. (Nou ja, de katholieken zouden er maatschappelijk ook een potje van hebben gemaakt, zie Italië, Spanje en Brazilië, to mention a few.)
Over de onderdrukking van de protestantse gelovigen hebben Maarten ’t Hart en Jan Wolkers ons wel het een en ander geleerd, maar ook het hele kolonialisme ‘die VOC-mentaliteit!’ van JP Balkenende, de slavernij hadden wellicht helemaal niet plaatsgevonden of in minder heftige vorm als de steile protestanten er de hand niet in hadden gehad. En intussen hebben we, zie boven, weer een regering die verontrustende theocratische trekjes veroont.
Ik hoef intussen alleen maar de priemende kraaloogjes van Andries Knevel te zien om de reformatorische christenen te adviseren: doe er niet al te triomfantelijk over, wat er gebeurd is en tot stand gebracht door 500 jaar na Luther. Er was weinig fraais bij.
We hadden erg gemakkelijk zónder gekund.
Zonder Janus de Jong trouwens ook, daarover geen misverstand.
_______
Laatste reacties