Mijn Twitter-account bestaat nog gewoon. Maar ik zet er niks meer op, ik kijk alleen wat er geschreven wordt. En meteen ben ik in een andere wereld aangeland.
De eerste hobbel was meteen al Annabel Nanninga, de ‘uitvindster’ van de dobberneger. Ik zag een kans voor open doel, maar ik deed het niet: twitteren dat ik constateerde dat Annabel nu het liefdesvarken van Thierry d’n Ezel was, zijn Evita Perón, zijn Eva Braun, zijn Clara Petacci, en hoe dat nu moest, nu ze wekenlang enorm heeft zitten schelden op ‘die kutstad’ Amsterdam, en dat ze eerste de beste gelegenheid zou aangrijpen om naar ergens anders te emigreren. Als raadslid van die stad (ze krijgt de zetel van Hadjememaar, hoor ik) moet je namelijk wel in Amsterdam wonen.
Maar eigenlijk vind ik haar ook wel grappig, een onnozel wicht dat het vermoedelijk van haar lichaamsomvang en haar onnozele poppenkop moet hebben om zoveel aandacht te krijgen.
Kijk, en dan zijn we meteen waar we wezen moeten: dat laatste is het soort nuancering, hoe ongenuanceerd ook, dat je op Twitter niet kwijt kunt. Ik heb zelfs de indruk dat de helft van mijn opmerkingen niet door de censuur van Twitter komt, maar het kan ook zijn dat ik ietwat slordig heb gekeken.
Goed, ik heb andere dingen aan mijn hoofd. Vanmorgen nog een schuurtje uitgemest en een enorme berg blad bij elkaar geveegd en er een kliko mee gevuld. Een pannetje soep opgewarmd. Nagedacht over een leuk stukje voor dit weblog, dat dezer dagen het koperen jubileum viert (ik was er al sinds 11 november 1999 mee bezig, maar de inhoud vanaf die datum tot eind januari 2005 is in het luchtledige van het internet verdwenen).
En nagedacht ook dat het steeds minder aandacht trekt – ik begon het ooit om stoom af te blazen, maar van lieverlede keken dagelijks gemiddeld honderdvijftig mensen ernaar. Dat is al lang geleden, ook al omdat mijn stukjes sporadischer worden. Gisteren bijvoorbeeld keken er maar 55 mensen naar en of ze er wat van vonden, geen idee, niemand reageerde. Er staan nu 3695 stukjes op en het aantal reacties is tegen de tienduizend en gemiddelde bezoek per dag sinds 1 februari is gedaald van 150 naar 123 per dag – het is gemakkelijk om zo precies te zijn want dat houdt Typepad allemaal voor me bij.
Terwijl ik in het begin al blij was als er één verdwaalde internetter erop terecht was gekomen.
En o ja, jullie zullen deze stukjes nog wel aangekondigd zien op Twitter, want ik zou niet weten hoe ik dat uitschakel.
Misschien dat jullie dan toch nog te weten komen hoe ik me denk te gaan redden van twee komende tsunami’s: die van Annabel en die van Gerrit Hiemstra.
Nog even dit:
Dat het Amsterdams provincialisme me al veel langer een doorn in het oog is blijkt uit het stukje dat ik op 2 juli 1999 schreef, toen nog gewoon in de krant:
‘iT
Uit gewoonte en beroepshalve lees ik elke dag enkele landelijke dagbladen. Nou, landelijk: Amsterdamse dagbladen. Want die gezellige stad aan d’Aemstel en het IJ is nog altijd het centrum van de wereld, al draegt sy al lang niet meer als keizerin de Croon van Europe. Wanneer wij althans mogen afgaan op de berichtgeving in genoemde organen.
Een paar voorbeelden. Als de begrafenis van een schilder/behanger uitdraait op het afbranden van de dancing te Amsterdam die door de schilder/behanger onlangs nog was geschilderd/behangen, dan moeten de abonnees van de landelijke bladen daar niet alleen kennis van nemen, maar ook nog dagenlang onder lijden.
Iemand anders, maar wel een schilder, verliest vier jaar geleden beide benen bij een aanslag. In Amsterdam. Eerst verdenken hij en de politie allerlei kennissen. Voorwaarde is wel dat ze in het centrum van Amsterdam wonen, en wel allemaal binnen de zogenoemde grachtengordel. De schilder zet er een detective op die, wonderlijk eigenlijk, niet in Amsterdam woont maar in Purmerend. De detective achterhaalt de dader (de verdachte, bedoel ik) van de aanslag. Ik kijk er al niet meer van op dat de verdachte de portier is van een andere dancing in Amsterdam, genaamd iT.
Bericht daar onder (of daarnaast, of zoiets): de iT wordt gesloten wegens cocaïnehandel. Die iT, daar draait het leven om, krijg ik de indruk. Want waar is het grootste deel van de vijftienduizend kilo coke (met justitieel keurmerk) verhandeld? In de iT. Waar kwam Bouterse, als hij stiekem Nederland bezocht? In de iT. Waar zal hij worden opgesloten als hij wordt veroordeeld (en gepakt)? In de iT. Waar was de bemanning van de El Al Boeing op die avond, alvorens drie straten verderop neer te storten? Ja, wat denkt u nu eigenlijk?
De iT is kennelijk het centrum van Amsterdam, en dus van de wereld. Laat de Bijlmer dat op zich zitten?
Hoe lang duurt het voor dat intern Amsterdams provincialisme gewoon beperkt wordt tot de stadspagina’s van de Amsterdamse kranten?’
_________