Zo’n ochtend waarop van alles je bespringt.
Zo zag ik dat Stella Bergsma de geschiedenis van het woord ‘santekraam’ niet echt goed had uitgezocht. Terecht zet de autocorrect van Word er een rood streepje onder, want de juiste spelling is santenkraam, inderdaad die winkel met heiligenbeelden, maar vooral een woord uit de Reformatietijd: de protestanten wilden van al die heiligen af en noemden de roomsche kerk dus een santenkraam, waarmee ze door de beeldenstorm, (1566, weet je wel) een einde aan probeerden te maken. Niet grondig genoeg, natuurlijk, want de Gristenunie en de SGP hebben er nog altijd moeite mee dat die roomschen maar wat doen met de joods-gristelijke waarden.
Met onze nieuwe regering – de krant maakt zich vooral dik over de kleur van de jurken van de nieuwe ministers en over de manier waarop ze zullen worden opgesteld op het bordes – weten we één ding zeker: als het aan Arie en Carola ligt gaan we spoorslags terug naar 1566 en ruimen alsnog de laatste roomsche fratsen op, zoals euthanasie, abortus en wetenschappelijke experimenten met embryo’s.
Ik denk bij het woord santenkraam ook altijd terug aan mijn leraar wiskunde op het Canisius College in Nijmegen die in september 1951 voor het forum van de kersverse eerste klas hbs mijn naam las en zei: ‘Sante Brun, Sante Brun, ik ken wel Santen Kraam!’
Verder moet Arnon Grunberg niet lullen, Richard Dawkins heeft gewoon gelijk. God bestaat niet en bovendien is het een onsympathiek sujet. Een beetje modern gaan zitten sleutelen aan die enige echte waarheid, kom op zeg.
Toen had ik dus duidelijk alleen nog maar de digitale Volkskrant gelezen.
Dat doe je toch altijd minder omstandig dan de papieren krant, vind ik.
En dan vrees ik dus de dag van morgen.
Dat kwam zo. Vorige week werd ik gebeld door een mevrouw. Het bewijs dat ‘bel me niet’ niet werkt. Of ik een abonnement op De Limburger wilde. ‘Nee,’ zei ik, een beetje pesterig. ‘Maar misschien wel op het Limburgs Dagblad’. Met die laatste krant heb ik lang en beroepshalve vaste verkering gehad, de laatste jaren alleen nog maar af en toe een beetje vluchtig, als de krant weer eens in de aanbieding was. Maar ik weet intussen: de firma die de krant tegenwoordig in eigendom heeft, moet permanent bezuinigen en nu was, zo vernam ik van insiders, de ‘titel’ aan de beurt. De titel, mijne dames en heren, is niet alleen de naam van de krant maar de gehele geschiedenis, zeg maar rustig: de gehele identiteit, in dit geval van de krant die toen het eropaan kwam op te treden als kampioen van de Nederlandse mijnwerkers, haar taak kende. Tot eigen verbazing met enig succes.
Toen de krant 75 jaar bestond, in oktober 1993, maakte ik samen met een enthousiaste groep collega’s een dubbeldik jubileumnummer, waarin onder meer een running gag over de vraag, wat je zoal met de krant kunt doen. Inderdaad: de vis in verpakken en onder je trui doen tegen de kou, bij het schaatsen. En nog 73 andere doelen.
Laatst werd mij duidelijk hoe waar het is dat de krant tegenwoordig vooral wordt gezien als iets waar je je reet mee afveegt, destijds ook een van die 73.
Want de oplettende lezer heeft intussen een rekensommetje gemaakt en vastgesteld: dus dat Limburgs Dagblad bestaat 99 jaar! Om precies te zijn: vandaag, 26 oktober, is de juiste datum.
Maar ik kon bij de eerder genoemde mevrouw dus geen abonnement op het Limburgs Dagblad krijgen, want dat bestond eigenlijk niet meer, zei ze. Eigenlijk, ja. In ieder geval is het LD van het internet verdwenen, en als je daar zelfs verdwenen bent, dan ben je dus verdwenen. Het zou misschien elegant zijn geweest nog een jaartje te wachten en dan de titel in een feestelijk extra nummer op te heffen (of aan de hoogste bieder te verkopen) maar dat gebeurt dus niet: de opheffing is zelfs al achter de rug, geruislozer dan geruisloos.
Goed, ik wilde die vriendelijke mevrouw niet voor het hoofd stoten en nam dus voor 39 euro De Limburger voor dertien weken en nu zit ik dus met het probleem dat dat een hoop tijd gaat kosten, het lezen van al dat papier en die tijd heb ik eigenlijk niet.
Dus ik vrees de dag van morgen. Wanneer het eerste nummer in de bus valt.
Want ik heb nog een enorme stapel boeken liggen die ook gelezen willen worden.
Gelukkig kan ik melden dat ik, net als Sylvia Witteman in diezelfde krant van heden, nog nooit een boek van Dan Brown heb gelezen, en dat ik van Griet Op de Beek toevallig ook al voldoende heb gelezen zodat ik haar nieuwe boek niet hoef aan te schaffen.
Over de biografie van Jan Wolkers aarzel ik nog. Ik weet daar eigenlijk al te veel van.
Weet je wat? Ik neem Turks Fruit nog eens ter hand, toe maar, De Kus er ook nog eens bij (daar heb ik nog een leuke anekdote over, maar daar over een andere keer misschien) en dan bespaar ik toch een handvol tientjes.
Beetje zuinig zijn, want misschien voert Carola Schouten wel weer de tiende penning in, weer een dure kostenpost.
(Of was dat de hertog van Alva? Kijk ik later nog eens na).
________