In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw voelde ik me een pionier: als een van de eerste in Nederland schreef ik over abortus, euthanasie, en… genderneutraliteit.
Het was de tijd van Dolle Mina, Baas in Eigen Buik, van Man Vrouw Maatschappij, van de opkomst van het gebruik van de anticonceptiepil en de bijbehorende seksuele bevrijding ten bate van alle mogelijke geslachten. Dat wil zeggen: destijds dachten we dat er maar twee geslachten waren, maar de voortgang van de wetenschap heeft ons sindsdien de ogen geopend voor het feit dat er misschien wel vijf geslachten zijn, en misschien nog veel sterker: helemaal géén geslachten.
Dat iedereen zich tegenwoordig doodlacht om die rare jaren zestig en zeventig, dat is prima, al vonden wij toen dat we het eindelijk uitgevonden hadden: totale vrijheid, bloemen in het haar, broek uit en swingen, zo kon je het wel samenvatten. Weet je wel. Weet je niet.
Nu zijn we terechtgekomen in de vreugdeloze, preutse versie van die vrije wereld waarin we allemaal op de VVD stemmen – dat was in die gelukkige periode een piepklein partijtje van morsige pijprokende vrijgezellen – elkaar de maat nemen in plaats met elkaar op de maat van The Doors in allerlei combinaties en dwarsverbanden op uiterst tedere wijze het bed te delen en wie zijn daar het slachtoffer van?
De vrouwen, wat dacht je anders?
Of liever: het vrouwelijke, das ewig Weibliche.
De Volkskrant heeft bijvoorbeeld besloten voortaan niet meer te vermelden dat een architect, een wethouder, een ingenieur, een onderwijzer of een tramconducteur al of niet een vrouw is. Dat kun je vaak nog wel opmaken uit het zinsverband, want de persoonlijke voornaamwoorden hij en zij zijn nog niet gegenderneutraliseerd, al denk ik de laatste tijd wel eens dat ook die kleur in de taal – en dus in het leven – wel even terug gezet wordt naar zwart-wit, zoals ook de fotografie (zwartwittelevisie ligt op de loer).
Een van de eerste (wellicht schuchtere) pogingen tot het wissen van een van voornaamste aangename trekken van het leven, namelijk het verschil niet alleen tussen man en vrouw, maar ook tussen vrouwelijkheid en mannelijkheid, moet worden geschreven op het conto van de Nederlandse Spoorwegen – vroeger zo aangenaam bekend van de op bladeren slippende treinen die niet volgens een dienstregeling rijden en niet kunnen opstijgen als het waait.
Want vanaf eind van dit jaar wordt in de treinen niet meer omgeroepen ‘dames en heren, wij zijn in de sneeuw vastgelopen en verwachten over twee wegen enige hulp. In de toiletten is voldoende drinkwater aanwezig, en de WiFi blijft gewoon gratis.’
Nee, het wordt ‘Beste reizigers.’ Een reiziger is volgens mij een man, dus ik neem aan dat na een proeftijd van een jaar de NS tot de beslissing komt dat de daad bij het woord moet worden gevoegd en de vrouwen helaas te voet of op de fiets moeten reizen althans niet met de trein. De conducteur zegt gevat tegen iemand die probeert de regel te omzeilen: ‘Mevrouw, als dat had gekund, dan hadden we wel omgeroepen ‘Beste reizigers en reizigsters.’
Naast mij zit mijn kleindochter van vier jaar die natuurlijk heel onpraktisch lang haar heeft en dat om de haverklap met een volstrekt onnavolgbaar gebaar, met een bijpassende hoofdbeweging achter haar oor wuift – zo’n gebaar dat we verder alleen kennen van andere vrouwen en van Alex Klaasse.
Een gebaar dat ik het symbool vind van het geheimste en mooiste van de natuur: das ewig Weibliche.
En dat zou uitgeroeid moeten worden? Ben je helemaal een haartje betoeterd!
Integendeel: ik wil terug naar de jaren zestig en zeventig, toen geluk nog heel gewoon was en we Vietnam en de Varkensbaai hadden en we de president van Amerika ‘Molenaar’ mochten noemen.
Toen de vrouwen nog echte vrouwen waren, en ik tussen de 23 en 43 jaar.
Dat maakt ook wel wat uit, natuurlijk.
_________