Met de objectiviteit (en soms ook het hoor en wederhoor) is ook de doelgroepgedachte de hoek om gegaan. Nieuws was ooit iets dat op de rails van het abonnement naar de abonnee reed. Als we het goed deden, zeiden de abonnee niks. De lezers van het Limburgs Dagblad vonden de krant zo goed, dat de redacteuren de rubriek ‘lezers schrijven’ soms zelf maar vulden met de gedachten die ze niet in ‘officiële commentaren’ durfden of mochten uiten. (Tegenwoordig heten die ingezonden stukken ‘columns’)
Inmiddels is het nieuws, al of niet geverifiëerd, een soort bomgordel die vanuit het internet in de (liefst zo groot mogelijke) menigte ontploft. De kwaliteit en de ware aard van de scherven is daarna moeilijk vast te stellen en de technische mogelijkheden van het internet maken het mogelijk dat de ‘consumenten’ van het nieuws nog tijdens het opruimen van de rotzooi hun mening over het Wie, Wat, Waarom, Wanneer, Waarom en Hoe te berde brengen, zo enigszins mogelijk ook met een bedreiging erbij aan de boodschapper.
Juist op het moment dat ik dat schreef kreeg ik een column onder ogen van een collega van het Eindhovens Dagblad. Hij haalt daarin een lezersbrief aan die elke journalist zich in honderdvoud en in alle mogelijke variaties zal herinneren; ik citeer een passage uit de column:
'Is dit nu echt nieuwswaardig voor de voorpagina? Iedere objectieve lezer beantwoordt dit met nee'. Aldus een lezer die zich - naar aanleiding van alle aandacht ervoor in de krant - afvraagt of het ED aandelen heeft in Hudson's Bay. 'Waar is de objectiviteit die ik van mijn krant verwacht? (Hudson Bay is de Canadese firma die een aantal vestigingen van het voormalige V&D in gebruikt neemt. SB)
Laat ik om te beginnen, aldus de Eindhovense collega, opmerken dat de hoeveelheid aandacht voor een onderwerp niets zegt over de objectiviteit van de krant. Dat na de ondergang van V&D een Canadese warenhuisketen vestigingen opent in ons land is nieuws dat aandacht verdient. Dat de onderhandelingen over een vestiging in Eindhoven op niets uitlopen is - afhankelijk van het andere nieuws dat zich aandient - zonder meer voorpagina-waardig. Het heeft immers grote consequenties voor de aantrekkelijkheid van Eindhoven als winkelstad.’ Einde citaat.
En dat over die aandelen is natuurlijk een belediging van jewelste.
De deur naar mijn journalistieke verleden werd dichtgedaan toen twitteraars zich begonnen af te vragen of de beginselen onder de journalistieke arbeid herzien zouden moeten worden, zodat een regenbui in Houston evenveel aandacht zou moeten krijgen als een regenbui in Nepal of een sneeuwbui in Oostenrijk, dat het bij het samenstellen van berichten en het al of niet plaatsen ervan op de voorpagina niet van belang mocht zijn of de betrokkenen zwart, blank of pimpelpaars waren.
En de journalist staat er bij met open mond. Vroeger kon hij aanvoeren: mijn pagina’s zijn maar 75 centimeter hoog en 60 centimeter breed, dus ik moet keuzes maken en er rekening mee houden dat papier duur is en drukken ook.
Met de komst van internet verdween die beperking.
Je kunt zeggen: meer dan 40 uur per dag kan een journalist toch niet werken? Inderdaad, maar daar staat tegenover dat iedereen journalist kan worden.
Toen ik bij de krant ging werken waren de mensen even primitief, subjectief, eigendunkelijk, racistisch, misantroop, misselijk, dom en bot als nu.
Ze lazen de krant en zeiden er in de boezem van hun gezin of tegenover collega’s op het werk het hunne van. Ik weet uit eigen ervaring dat dat vaak neerkwam op afknallen, opknopen, opsluiten en verzuipen. Van het slavernijverleden had niemand ooit gehoord.
Het enige verschil is dat je tegenwoordig elke ochtend direct na het starten van je pc kunt zien wie er volgens onze buren in Melbourne, Tuvalu, Hokkaido, Simpelveld of Ouagadougou zouden moeten worden afgeknald, opgeknoopt, opgesloten en/of verzopen.
Meer is er echt niet aan de hand. En dat slavernijverleden, dat is inmiddels echt een verleden dat ook al naar het archief kan. Zodat er ruimte komt voor het opdoeken van verledens die vandaag de dag nog doorwerken en de sfeer verpesten. Jullie kunnen er zelf best een paar bedenken.
Waarbij je zult merken dat je eigen onmiddellijke omgeving nog steeds de kurk is waarop je drijft.
Maar het is waar, mijn lagere school komt er niet mee terug.
Slot
________
Boek & Film