Mijn eerste hoofdredacteur, Louis Frequin, (ik sla de eerste drie maanden met Jan Onstenk even over) van De Gelderlander werd niet moe zijn journalisten dagelijks voor te houden wat de kurk was waarop de krant, De Gelderlander, dreef: de lezerskring van deze regionale krant, die abonnees had in een groot deel van Gelderland, een klein stukje van Noord-Brabant en een dito van Limburg. In de woorden van Frequin: wij doen het voor Tante Truus in Ziewent.
De mensen in die ‘verspreidingsgebied’ hadden een belangrijke reden om abonnee te worden en dat was dat de krant het nieuws bracht uit hun eigen regio, het nieuws van hun straathoek of zelfs hun eigen stoep. De krant had daarvoor de regio zelfs verdeeld: in acht regio’s verschenen de regiopagina’s naast het ‘algemene nieuws’.
De redactie van die krant kon je langs scherpe lijnen verdelen in twee groepen: de journalisten die met hart en ziel verknocht waren aan hun regio en zich de benen uit het lijf liepen om hun pagina’s zinnig te vullen en geregeld ook met hun nieuws op de voorpagina te verschijnen. En de journalisten (binnenland, buitenland, economie, kunst en sport) die de regio als een noodzakelijk kwaad beschouwden en droomden van reizen naar Amerika en Rusland en hun best deden om dat rare regionieuws van de voorpagina te houden.
Later, bij het Limburgs Dagblad was die verdeling er nauwelijks meer. De regio was de doelgroep, en daarmee basta, hoewel het nog lang duurde voor de voorpagina werd ingeruimd voor het belangrijkste regionale nieuws.
Maar daar maakte ik kennis met een merkwaardig en voor mij tamelijk nieuw verschijnsel: weliswaar was de regio in principe de provincie Limburg met het accent op Zuid-Limburg en het aangrenzende Duitsland en België – als zich in Kamsjatka of Chili of Zuid-Afrika een mijnramp voltrok, dan was dat voor het LD al heel gauw voorpaginanieuws. Een verticaal gevormde doelgroep, zou je kunnen zeggen: een overgroot deel van de abonnees van het LD had enig verband met de kolenmijnindustrie, en ook toen de mijnen gesloten waren, met de nasleep ervan, die tot op de dag van vandaag nog loopt. Pas als de laatste koempel het licht uit heeft gedaan, zal het ophouden.
Ondertussen bleek dat de doelgroep toch nog andere interesses had en zo ontstond ook bij de regionale krant de redacteur gezondheid, de redacteur onderwijs en de redacteur (in het begin vooral de eerste redactrice op de redactie) mode, huishouden – lifestyle dus, in goed Nederlands.
Maar er zijn natuurlijk veel meer deeldoelgroepen – zo ongeveer iedereen is zijn eigen doelgroep. De een wil alleen maar nieuws horen over zijn eigen voetbalclub, zijn eigen godsdienst, zijn eigen politieke richting, het koningshuis, zijn eigen hobby.
Wordt vervolgd
__________