Mij valt op dat gedurende mijn inmiddels als ‘lang’ te kenschetsen leven een aantal woorden een andere dan de oorspronkelijke betekenis hebben gekregen. Als ik nog een tijdje doorleef moet ik voor het lezen van een Nederlands boek een woordenboek gebruiken, zoals je ook voor het lezen van Vondel en Multatuli tegenwoordig een handleiding nodig hebt – en zoals er van dat type boeken gemoderniseerde versies worden uitgegeven. En dat niet alleen in Nederland, maar ook elders. Zo heb ik hier een dik boek liggen met de Decamerone van Boccaccio, ‘hertaald’ in modern Italiaans.
Ik kom op dat onderwerp door de aflevering van heden van een sinds enige tijd bestaand rubriekje, Lexicon der onterecht vergeten woorden in de Volkskrant waarin afwisselend Sylvia Witteman en Stella Bergsma een ‘vergeten’ woord bespreken en de eventuele voordelen die het opnieuw in omloop brengen ervan zou kunnen opleveren.
Waarbij ik terzijde nog wil opmerken dat ook al gedurende mijn levensdagen het woord onterecht, ooit begonnen als studentikoos pejoratief bijvoeglijk naamwoord, als in ‘onterechte klootzak’, welke betekenis ik ten onrechte teloor zag gaan en gebruikt zag worden als vervanging van, inderdaad, ten onrechte. Ik deel bij deze mede dat ik in voorkomende gevallen nog steeds ten onrechte blijf schrijven en zeggen. (PS: Van Dale anno 1999 is het hier niet mee eens. Voor de nieuwste uitgave had ik helaas geen geld.)
Vandaag is in de Volkskrant het woord wuft aan beurt, dat mij tot nu toe uitsluitend doet denken aan een soort gebarentaal, kleding en uiterlijke verzorging die voor bijna honderd procent is voorbehouden aan vrouwen en een enkele homoseksuele man. Wim Sonneveld was er goed in, en Alex Klaassen. Bij de vrouwen ontkom ik niet aan Adèle Bloemendaal en Conny Stuart. Wuft is geen stijl, maar het is gebaar. (Het een beweging noemen zou tot verwarring leiden.)
Sylvia Witteman bespreekt het woord en heeft het, ongetwijfeld via het onvolprezen krantenarchief Delpher, gevonden in de min of meer hierboven omschreven betekenis in een Leeuwarder Courant uit 1925. In 1926 was wuft al geassocieerd met ‘ordinair’, maar dat was dan ook in de Indische Courant uit 1926 – het Indisch Nederlands veranderde geleidelijk maar toch snel de betekenis van nogal wat woorden. Witteman vond het vervolgens na 2010 in recepten van de Volkskrant in de betekenis van ‘luchtig’, welke betekenis er niet door verdrongen lijkt, tot nu toe.
Hoe dan ook: in de Dikke van Dale van 1999 staat wuft nog altijd vermeld in de door mij gegeven omschrijving – ik had ook die van de Van Dale kunnen overschrijven, maar dan was dit héle stukje overgeschreven en dat mag niet, van de juffrouw.
Ik ben van de lange inleidingen, zoals jullie zien.
Want een woord dat ik een hele tijd geleden aan de orde had willen stellen in verband met veranderde betekenis is het woord ‘werelds’.
Enkele pagina’s terug in de Van Dale staat het nog braaf beschreven in twee betekenissen: mondain, lichtvaardig, ijdel – zeg maar rustig: wuft – enerzijds en in de godsdienstige betekenis: werelds als (pejoratieve) tegenstelling tot religieus. In de roomsch katholieke kerk had je daarnaast nog een verwante betekenis, namelijk die twee verschillende soorten priesters: religieuzen en ‘wereldheren’.
Ik zag laatst (en ik meen me te herinneren al wat langer geleden) in de supermarkt ‘Wereldse soepen’, en op affiches de aankondiging van een ‘werelds festival’, waarbij ik dan, als onherstelbaar katholiek opgevoede jongen dacht: er zijn dus gaten in de markt voor religieuze soep en religieuze festivals.
En dat voerde weer tot de vaststelling dat een religieus festival elke zondag geheel gratis en voor niets valt bij te wonen in de kerken der roomsche godsdienst, in de stijl van de door Gerard Reve zo geliefkoosde roomse heisa, met als hoogtepunt, het woord zegt het al, de hoogmis.
_________