Wanneer u, als godvrezend persoon, niet graag in één adem genoemd wordt met namen als Hans Melchers en Dirk Scheringa – ik zou me dat kunnen voorstellen – maar dan moet u zich daar maar een keer overheen zetten. Echt voor één keer, meer niet.
Deze week bezochten wij – Djamila en ik de twee onderdelen van MORE de musea voor modern realisme, gevestigd in Kasteel Ruurlo in de gelijknamige plaats en in Gorssel, daar niet ver vandaan.
Maar eerst dat kasteel. Jawel, de daar aanwezige collectie schilderijen en tekeningen van Carel Willink is daar terecht gekomen in het kader van een moderne tak van het kapitalisme, dat niet alle vergaarde pecunia op de bank laat staan of zodanig belegt dat het nog veel meer geld opbrengt, maar dat een deel van de al of niet in beschaduwde omstandigheden verworven financiële in het behoud van niet alleen een mooi, wat zeg ik: schitterend landgoed met kasteel, maar dat ook eens vol te hangen met werken van een van de opmerkelijkste Nederlandse kunstenaars. En daar een minstens tweesterren-horecagelegenheid bij in te richten en voor de mindervalide mens een treintje te laten rijden.
En aldus, wat dacht je, langs deze wat omslachtige omweg, alsnog bij te dragen aan de bovengenoemde bankrekening.
Waar dan weer wat vanaf gaat omdat het eindeloze gras van het landgoed toch gemaaid moet worden, de bomen verzorgd en het kasteel zelf onderhouden – ooit zijn er geruchten geweest over slechte fundering, dus daar ga je al.
In Gorssel is een deel van de werken te zien die Dirk Scheringa bij elkaar kocht, in het voormalige gemeentehuis en het door een befaamde architect aangebouwde expositiegebouw. Intussen staat in Opmeer Noord-Holland het opvallende museum waar de collectie ooit in terecht moest komen leeg en te verloederen nadat Scheringa roemloos ten onder was gegaan aan zijn eigen trapezewerk in de financiële wereld.
Voor Scheringa gold als motief voor het verzamelen van de werken een sterke voorkeur voor schilderijen ‘waaraan je kunt zien wat ze voorstellen en dat mijn dochtertje van vijf níet kan’. Hetgeen voor de hoofdmacht van de kunstverzameling in de wereld een wat buitenbenerig standpunt is. Het is uiteraard niet waar dat Nederlandse musea alleen maar volhangen met kunst uit die (elitaire) hoofdstroom van de moderne kunst, waarvan de goegemeente zou denken dat dat per definitie abstract is. Maar veel ‘gewone’ mensen denken dat wel en bezoeken dies geen musea.
Scheringa wilde daar verandering in brengen en sloeg aan het verzamelen. Maar als gevolg dat hij een grote, misschien ietwat willekeurige collectie tot stand bracht en in een museum van moderne kunst wilde onderbrengen waar de gewone mens wel heen wilde en er geen werk hoefde te zien ‘dat mijn dochtertje van vijf óók kan maken’. Dat de diepere betekenis van kunstwerken veel mensen een worst zal zijn, dat acht ik een legitiem standpunt. Mij ontgaat ook veel, en ik heb twijfels (vooral sinds het zien van Willinks werken in Ruurlo en Gorssel) over de diepgang van het magisch realisme van Willink. Maar de werken van Charley Toorop, Berserik, Dick Ket en zelfs Jopie Huisman grijpen mij doorgaans bij de keel. (Van wie in Gorssel alleen Charley Toorop vertegenwoordigd, oa,. met haar befaamde zelfportret. Van Berserik komt half september een tijdelijke expositie naar Gorssel.)
De collectie in Kasteel Ruurlo betreft het Willinkgedeelte van de privé-collectie kunst van miljardair Hans Melchers en zijn vrouw. Zo op het oog een wat willekeurige greep uit het werk van de meester, die uiteindelijk bij het grote publiek vooral beroemd werd door zijn avonturen op het relationele vlak. (Trefwoord: Mathilde den Doelder). Daardoor moet de expositie in het kasteel – waar enkele werken te lijden hebben van een slechte belichting – echt vooral gezien worden als een tentoonstelling van wat Melchers zoal kocht en niet als echt kunsthistorisch verantwoord en afgerond geheel. In Gorssel is te zien dat Melchers en Scheringa elkaar wat betreft Willink de loef af probeerden te steken).
Ten bewijze van mijn gedurfde stelling: we zien in Kasteel Ruurlo ook vier japonnen die de voorlaatste echtgenote van Willink, Mathilde, droeg en die voor een belangrijk deel bedacht en gemaakt zijn door mijn broer Berry, destijds in dienst van het modehuis Fong Leng. Van hem in Ruurlo uiteraard geen spoor, maar ach, als ik het maar weet. Hij wordt opzettelijk weggelaten, terwijl in het toelichtende boekje wel sprake is van beïnvloeden van onder andere Viktor en Rolf, nota bene leerlingen van Berry.
Ik zie hem nog werken aan die prachtige blauwgroene jurk die in Ruurlo te zien is, die met de lelies, genaamd Azuri Fiori (vermoedelijk wordt bedoeld Fiori Azzuri, Berry’s Italiaans was wat slordig) die net als al die andere hoogst onpraktische en deels zelfs ondraagbare kledingstukken van Mathilde, de oude Willink een aardige cent moeten hebben gekost en die er, ruim veertig jaar oud, nog volstrekt tijdloos uitzien.
Doe het hem maar eens na. En doe maar eens na wat Willink deed met die jurken, trouwens. Vergroot nevenstaande foto maar eens en bekijk de stof van de japon, vermoedelijk zilverlamee.
Andere eigenaardige elementen in de expositie: foto’s van Paul Huf met Mathilde, Fong Leng en Willink zelf. Maar ook beeldhouwwerken, onder andere een portretbuste van Willink van de hand van Willink’s laatste echtgenote Sylvia Quiel en verder onverklaarde werken van Eja Siepman (uit 1987, Willink was toen vier jaar dood) en van Charlotte van Pallandt. En ook nog wat oude serviezen in vitrines.
Daar staat tegenover dat er van Willink ook schilderijen te zien zijn uit zijn kubistische periode. Zodat je kunt zien dat je je wel geheel kunt storten in ‘realisme’, maar toch enige ‘abstractie voor lief zult moeten nemen.
Ook een niet direct schilderkunstig motief kan de aanleiding zijn tot een bezoek aan het kasteel, namelijk de parketvloeren met gecompliceerde intarsia in de meeste kamers van het gebouw.
En daarna wandel je op lunchtijd door het schitterende Engelse parklandschap naar de Oranjerie, waar desgewenst een smakelijke lunch (of diner) begonnen kan worden met oesters en champagne, wellicht niet toevallig ooit de onontbeerlijke ingrediënten van de werklunch in het atelier van Fong Leng.
Later meer over Gorssel.
__________