Tijdens onze reis door Noord- en Midden-Italië in mei bezocht ik uiteraard veel boekhandels. Vaak boekhandels van grote uitgeverijen zoals Mondadori en Feltrinelli die zo groot zijn datje totaal geen overzicht hebt en met weinig personeel aanwezig dat ook weet wat er wel en niet voorradig is – je kunt het ze ook nauwelijks kwalijk nemen. Zelfs met de computer is het moeilijk de weg te vinden, in de stijl van: ja, dat boek moeten we hier ergens hebben, maar wáár?
Daarnaast vind je in elk dorp wel een of twee zaakjes waar tussen de sigaretten, de ansichtkaarten en de bergen plastic strandhulpstukken en dito speelgoed ook nog wel eens zo’n boekenmolentje staat. Je staat versteld wat je daarin dan kunt vinden dat je op je lijstje hebt staan.
Een boek vond ik dat niet op dat lijstje stond, namelijk ‘Non luogo a procedere’ van Claudio Magris, van wie ik tot nu toe alleen Danubio had gelezen, of liever: Donau, want ik las het in vertaling. (De titel van dit boek is een juridische term die zoiets betekent als ‘geen aanleiding tot een proces’).
In dezelfde boekhandel trof ik ook een boekje aan dat wél op mijn lijstje stond, namelijk Sostiene Periera van Antonio Tabucchi. En gelukkig maar. Dat ik het vond, bedoel ik.
Want ik ben zowat 79 jaar en ik heb wel eens gehoord dat met het achteruitgaan van het geheugen (mijn geheugen wordt inderdaad ietwat minder) het eerste dat je verliest datgene is dat je het laatst geleerd hebt – in mijn geval Italiaans, waarvan ik van kindsbeen af een zekere kennis bezat, maar waar ik me pas sinds ongeveer mijn veertigste serieus op heb toegelegd. Bij het lezen van Magris’ boek ontdekte ik dat ik vaak de draad kwijt raakte (ik begon er op 10 juni aan en ben bijna halverwege).
Het gaat over een man (uiteraard in Triëst, waar Magris vandaan komt) die een enorme hoeveelheid oorlogsmaterieel heeft verzameld om er een museum tégen de oorlog mee in te richten – van tanks, kanonnen, geweren en onderzeeërs tot boeken, schedels, medailles en kleding, plus een enorme stapel door hemzelf en anderen geschreven oorlogsdagboeken. Op het moment dat het boek begint is de verzamelaar al dood, levend verbrand in de doodkist waarin hij placht te slapen temidden van zijn verzameling in de loods waar een groot deel ervan opgeslagen lag. Een belangrijk deel van zijn eigen aantekeningen is daarbij verloren gegaan. Een bibliothecaresse, Luisa, valt de ‘eer’ te beurt om het museum alsnog in te richten. Hetgeen haar heel erg zwaar valt.
Vervolgens worden we ondergedompeld in langdurige bespiegelingen over oorlog en vrede, leven en dood, liefde en haat, en andere verhalen uit de inmiddels flink voormalige, maar nog altijd ‘voelbare’ Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie – waarbij mijn aandacht herhaaldelijk afdwaalde.
Om te testen of ik inderdaad problemen had met het Italiaans nam ik Sostiene Pereira ter hand. De titel betekent ‘Beweert Pereira’, ‘Of gewoon ‘Zegt Pereira’, of ‘Houdt Pereira vol’. (het boek komt op 22 juni uit in het Nederlands onder de titel Pereira verklaart). Deze twee woorden komen enkele honderden malen in het boekje voor dat gaat over de redacteur van een krant in Lissabon in 1938, die zich afzijdig houdt van de politiek (op dat moment is Portugal een fascistische dictatuur, net als Italië, Duitsland en Spanje, bijna) maar er tegen zijn (niet al te sterke) wil toch in betrokken raakt.
Tabucchi schreef het verhaal in 1993 en in het nawoord vermeldt hij nadrukkelijk dat Pereira van joodse afkomst is, omdat Portugezen van wie de achternaam de naam van een fruitboom is – pereira betekent perenboom – joods moeten zijn, en dat verklaart ook waarom hij achtervolgd wordt door de geheime politie van Salazar.
Tabucchi zelf is overleden in 2012 en hij heeft een indrukwekkend oeuvre nagelaten. Tevens was hij hoogleraar Portugese taal- en letterkunde aan verschillende Italiaanse universiteiten. Ook won hij – ook voor Sostiene Pereira – meerdere literaire prijzen naar dat is niet zo opvallend: als je een Italiaanse schrijver bent die nog nooit een literaire prijs heeft gekregen, dan is er iets mis met je want het land kent honderdtwintig van die ‘premi’.
En nu ik dat boek als onderwerp heb genomen: er is een werkelijk schitterende film van gemaakt, die vrijwel letterlijk het verhaal volgt, tegen de achtergrond van de schitterende stad Lissabon en met Marcello Mastroianni overtuigend in de ietwat schlemielig overkomende rol van Pereira.
Maar daar was het niet om begonnen: tot mijn opluchting merkte ik dat ik Sostiene Pereira las zoals ik een Duits, Engels of Nederlands boek lees. Het is dan ook een betrekkelijk eenvoudig relaas zonder veel diepgaande bespiegelingen, dat zal best een grote rol spelen.
Maar nu terug naar Magris.
En van Tabucchi ga ik meer lezen.
________