Sinds 29 mei 2007 heb ik een bromfietsrijbewijs. Sinds 3 juli 1987 heb ik rijbewijs B. Sinds die datum mag ik ook met een aanhangwagen rijden. En sinds vorige week, 24 april 2017, ben ik bevoegd tot het besturen van een tractor.
Dat me dat op mijn oude dag mag overkomen. En het is waar, want het staat allemaal vermeld op de achterkant van het nieuwe rijbewijs dat ik vanmorgen ten gemeentehuize in ontvangst mocht nemen. Ik kan ermee vooruit tot 2022, staat er ook nog op.
En het is nog mooier. Want dertig jaar rijbewijs B is natuurlijk spectaculair, maar de werkelijkheid is nog veel spannender: het is dezer dagen – de precieze datum is me ontvallen – zelfs zestig jaar geleden dat ik in het bezit werd gesteld van een groot, roze, met sterk draad versterkt stuk textiel, dat mij bevoegd verklaarde tot het besturen van een personenauto met aanhangwagen, het roemruchte rijbewijs BE.
In de daaraan voorafgaande zomer, die van 1956, had ik voor het eerst een verkeerslicht gezien. Het stond in Den Bosch vlak bij de Sint-Jansbasiliek, het sprong op rood, het sprong op geel, het sprong op groen, want ook in Den Bosch was altijd wat te doen. Ik was daar (vanuit Nijmegen) gekomen op de oude loodzware herenfiets van mijn vader en ik zag dusdanig op tegen de terugtocht dat ik, ter hartversterking, onderweg meerdere café’s aandeed en er een biertje dronk, waardoor het thuishonk in plaats van sneller bereikbaar, eerder volstrekt onbereikbaar leek te worden.
Kort daarna werd ik 18 jaar en dat leek mijn vader een goede gelegenheid zijn oudste zoon een rijbewijs te bezorgen, hetgeen men destijds een vooruitziende blik mocht noemen.
Ik had twaalf lessen nodig in de glimmende Vauxhall Velox van de rijinstructeur, drie versnellingen vooruit, eerste versnelling niet gesynchroniseerd, voor het bedrag van zestig gulden. Niet per les, maar voor het hele rijbewijs.. Tijdens het praktijkexamen reed ik bij het keren in een smalle straat een vuilnisbak omver en bij het theorie-examen in de Nijmeegse Veemarkthallen kon ik niet alle elf plaatsen opnoemen waar je niet mag stoppen, maar mijn zelfverzekerde boodschap dat ik het wel wist als ik op zo’n plaats was, redde me en een paar dagen later kon ik die roze lap in ontvangst nemen, waarna ik meteen de Opel Olympia van mijn vader mocht lenen om ermee naar school te rijden.
Ik werd direct weer naar huis gestuurd, want de leiding van het Canisius College was, naast ‘tegen het dansen der leerlingen in ander dan strikt familieverband’, ook tegen het zelfstandig rijden van automobielen in het woon-schoolverkeer. Al stond dat niet in het reglement. (Ze vonden het dragen van hoeden en lange pantalons ook al niks.)
Ik heb wel eens uitgerekend dat ik in die zestig jaar in naar schatting 150 verschillende auto’s minstens één miljoen kilometer heb afgelegd, waarbij de langste trip was die in 1972 van Schaesberg naar de Noordkaap en terug, in een licht aftandse Renault 4, een afstand van ongeveer 7000 kilometer, op de tweede plaats een rit van Chicago maar Los Angeles, 4800 kilometer, en op derde plaats van Landgraaf naar Palermo, ruim 2500 km.
Bij het verkrijgen van het huidige paspoort kwam ook het een en ander kijken, waarbij een medische keuring waartoe je maar een dokter bereid moest zien te vinden – als je hem had gevonden bleek de keuring 50 euro te kosten, cash aan de betrokkene zelf ter hand te stellen.
Maar daarover wellicht een andere keer meer.
Voor nu: hoera, ik mag weer tot 2022 achter het stuur!
Jullie zijn gewaarschuwd!
_________