Een van de weinige bladen die ik nog volledig op papier krijg en lees is de VPRO Gids. Voor de programma’s, natuurlijk, maar in toenemende mate vooral om de columns en te hooi en te gras ook de artikelen die een inleiding moeten vormen voor radio- en vooral tv-uitzendingen.
Zoals deze week het artikel ‘Groeien in de hoogte’ van de hand van Elja Looijestijn.
Elja is al eens ergens hoofdredacteur van geweest, dus daar mag je iets van verwachten.
Bijvoorbeeld dat ze enig checkwerk doet als ze iemand heeft geïnterviewd die duidelijk commercieel belang heeft bij het resultaat – in dit geval een artikel in de gids, over het programma VPRO Tegenlicht.
De geïnterviewde is een ‘energieke Amerikaan’ genaamd John Apesos die aan verticale landbouw doet.
Voor Elja is die verticale landbouw iets geheel nieuws, terwijl er natuurlijk al jaren tal van min of meer mislukte pogingen zijn gedaan om het van de grond te krijgen. Verticale landbouw heeft iets van een illegale wietkwekerij: daarbij is het voornaamste argument om de kwekerij niet in de openlucht te doen maar in kelders en op zolders (‘verticaal’) dat die openlucht ontdekking wel heel gemakkelijk zou maken.
De zin in het stuk in de gids dat mij met stomheid sloeg is deze: ‘De meeste groente die wij eten komt uit Spanje of Italië’. Daar had dus wel enige research op gedaan kunnen worden.
Een zoekactie van ongeveer anderhalve minuut levert als resultaat op, dat Nederland voor 8 miljard aan groente en fruit exporteert en inderdaad voor 4 miljard groente en fruit importeert.
Waaruit je kunt concluderen dat voldoende productie van de groente en fruit die wij in Nederland nodig hebben om te overleven een van de kleinere problemen van onze samenleving is.
Als er in Nederland niet voldoende ruimte zou zijn om voldoende groente en fruit te produceren, dan zou de verticale kwekerij misschien een idee kunnen zijn, zij het dan dat we er wel op moeten rekenen dat de dagelijkse warme hap er flink wat duurder door zou worden, door dure groeiverlichting en bevloeiingsinstallaties, om nog te zwijgen van de gebouwen die ervoor moeten worden neergezet en het personeelsbestand dat nodig is voor kweken en onderhoud. En dat voor een product dat qua smaak en voedingswaarde vermoedelijk zeer teleurstellend zou kunnen zijn.
Maar er is voldoende ruimte, gezien het feit dat we voor 8 miljard euro per jaar exporteren.
Waar worden al die spullen geproduceerd? Voor een belangrijk deel in de volle grond, waar het water gratis uit de hemel valt en ook de verlichting en verwarming geheel gratis van de zon komen, waardoor ook het benodigde personeel tot een minimum kan worden beperkt.
En als dat niet lukt is er een andere riante oplossing: als we beplanting met maïs en gras zouden beperken (voor de productie van vlees en melk) en ook een volstrekt overbodige teelt (suikerbieten) achterwege zouden laten, zouden we nog veel meer grond hebben om onze groente en fruit te produceren.
Intussen is het misschien ook een idee om sperzieboontjes en peultjes voortaan in Nederland te kweken in plaats van die uit Kenia en Senegal en Marokko te importeren, net als de appels, peren, druiven en kiwi’s uit Argentinië, Chili en Nieuw-Zeeland.
Die paar tomaten, druiven en aardbeien uit Spanje en Italië, die mogen van mij blijven komen.
En o ja: we hebben natuurlijk al heel lang die verticale landbouw, als is die feitelijk horizontaal: de kassencomplexen in onder andere het Westland.
Elja woont in Utrecht. Dat is, naar Hoek van Holland, gelegen aan de rand van het Westland, maar iets meer dan een uur, met de trein. Voor een beetje fact checken toch niet onoverkomelijk.
_______