Al zal het jullie wellicht aan de reet roesten, maar belofte maakt schuld dus daar gatie: het hereninlegkruisje.
Zoals wel meer heren (mannen ook wel hoor) val ik in de categorie ‘onwillekeurig licht en onregelmatig ongewild urineverlies’.
Ik heb in Kenia wel eens vijf uur in een taxi naast een oude sjeik gezeten die er ook aan leed en wel enorm veel lappen om zich heen had, maar van het bestaan van de firma Tena geen merkbaar besef.
En toen was ik wel toe aan wat frisse lucht.
Daar komt nog bij dat het laten lopen van de urine de belasting van de wasmachine explosief toeneemt en voor de centen hoef je het niet te laten: even een formuliertje downloaden en bij de huisarts inleveren en voortaan komt, eventueel op afroep, om de paar weken geheel gratis een neutraal pakketje (zoals vroeger de catalogus van Seksverzendhuis Pigalle in Maassluis) waarmee je weer even vooruit kunt.
Maar het gaat in dit stukje, zoals beloofd, niet om die leuke en praktische dingetjes die tegenwoordig zo fraai in bescheiden modekleuren zijn uitgevoerd, maar om de dwangmatigheid waarmee ik ze toepas.
In de inloopkleerkast die ik al noemde staat een pakje met 24 stuks naast de bloknoot waarin ik dagelijks mijn gewicht noteer. Links onder een kast staat een plastic tas en onder de bloknoot staat een langwerpig doosje van ongeveer 10 centimeter hoog. Daar zaten ooit tien stuks van de inlegkruisjes van het Kruidvat in, waarover ik al eerder schreef.
Nadat ik het gebruikte exemplaar in de vuilnisbak heb gedeponeerd – ik ruik er altijd, meestal goedkeurend, even aan – loop via de weegschaal naar de kleerkast, noteer mijn gewicht, trek een schone onderbroek aan en haal een inlegkruisje uit het pakje. Het kruisje is verpakt in een discreet grijs plat plastic zakje dat vermoedelijk ook kan dienen om het gebruikte exemplaar ‘hygiënisch te verpakken’.
Ik stop het plastic zakje in de plastic tas onder de kast. Onderdeel van het ritueel is: zoveel als mogelijk lege plastic zakjes in die tas proppen alvorens de inhoud toe te voegen aan de speciale afvalzak voor plastic verpakkingen in de bijkeuken. Het is verbazend hoeveel van die lege zakjes er gedurende lange tijd in kunnen – het duurt een jaar, anderhalf jaar voor de tas vol is.
Het langwerpige plakstrookje van het kruisje, dat zelf min of meer driehoekig van vorm is, leg ik nu in het gereedstaande doosje. Daar zitten naar schatting inmiddels 500 van die strookjes in, maar het is nog lang niet vol. Ik duw het nieuwe strookje een beetje aan zodat ik kan zien hoeveel ruimte er daadwerkelijk nog is. Dat aanduwen is essentieel, zolang ik dat nog niet gedaan heb, gaat de voorstelling niet verder.
Ik breng vervolgens het kruisje zorgvuldig aan op precies de juiste, door jarenlange ervaring uitgevogelde plek in de onderbroek, strijk het plat en ga welgemoed aan de slag.
Want ik kan me vol vertrouwen in het publiek begeven.
Bedenk nu zelf de omstandigheden waaronder zo’n kruisje toch nog aanleiding zou kunnen zijn tot enige verlegenheid. (Denk daarbij een aan kunstgebit.)
Let op: probeer nooit te zwemmen met in de zwembroek het inlegkruisje. Binnen de kortste keren heb je iets heel zwaars in de onderbroek, want er gaat meer dan dan halve liter water in het kruisje.
Gelukkig pist iedereen in het zwembad, dus ook dat hoeft verder niet op te vallen, als je zonder inlegkruisje te water gaat..
_________