Het is eigenlijk niks nieuws. Je vraagt iemand van omstreeks 25 jaar waar het woord ‘regelneef’ vandaan komt, en een verbijsterd stilzwijgen is je deel. Is de betrokkene rond de 30 jaar, dan is het mogelijk (zoals vanavond in De Slimste Mens gebeurde) dat een quiz-kandidaat op vragende toon een gokje waagt: ‘Koot en Bie?’ Jazeker, Kees van Kooten en Wim de Bie en ze hadden destijds naast de regelneef en de geilneef ook de wortel-, huis-, speel- en buurtneef in de aanbieding. Alleen de eerste twee schopten het tot de Dikke van Dale – het speelde zich dan ook wel af in een grijs verleden, namelijk 1977.
Hoe zou je het verschijnsel noemen dat een deel van de bevolking – de oudere medemens – nog helemaal vol is van iets dat zich ooit op de tv of anderszins heeft afgespeeld, waar een generatie die daar vlak na ontstond zich er weinig of in het geheel niets van herinnert?
Nou begin ik zelfs al te betwijfelen of ik over een jaar of tien mijn eigen kleinkinderen nog wel kan verstaan en hun teksten begrijpend kan lezen. Gelukkig wonen ze niet op een plek waar een patois wordt gesproken dat taalkundig vermoedelijk ‘een onderdialect van het Sranan Tongo’ genoemd zou kunnen worden. Of desgewenst van het Tamazight.
Mijn vertrouwen in de historische kennis van de jeugdige medemens kreeg weer eens een nieuwe knauw toen ik vanmiddag de VPRO-gids van week 1 van 2017 opsloeg en daarin een verbijsterend stukje las, als aankondiging van een serie programma’s die volgende week begint onder de titel ‘De aardappeleters’. Ik neem aan dat de samensteller van de programma’s, Joris Vermeer, wel weet waar die titel vandaan komt, maar voor de rest – lees en huiver.
De kop van het artikel van de hand van Jurgen Tiekstra in de gids is meteen al raak. Ik heb in mijn lange geschiedenis in de journalistiek één ding altijd trots boven water weten te houden, namelijk dat het belangrijkste nieuws uit een artikel in de kop moet staan. Vooruit, daar gaat-ie: ‘Babi pangang komt niet uit China’.
Je hebt maar vijf seconden nodig om van Google Translate te leren dat babi pangang een uitdrukking is uit het Bahasa Indonesia die ‘gebakken varkensvlees’ betekent. (Over de verhouding van dat gerecht tot de godsdienst die in Indonesië min of meer staatsgodsdienst is zullen we het maar niet hebben.) Dus dan weet je dat je geen interessant nieuwtje bij de hand hebt.
Vermeer noemt dat een van zijn grootste ontdekkingen. En hij haalt zijn informatie dicht bij huis. Hij noemt, zoals bijna alle Nederlanders, het Chin.Ind.Spec.Rest, gemakshalve ‘de Chinees’, en denkt dus dat men daar Chinees voedsel afhaalt.
Tegenwoordig zijn er veel Chinese restaurants die een kok hebben aangetrokken uit Hong Kong of uit de Volksrepubliek China, en in dergelijke restaurants kan men inderdaad Chinese gerechten bestellen, zij het allemaal toch geheel of gedeeltelijk aangepast aan de Nederlandse smaak.
Maar de echte oude ‘Chinees’ waar men nasi en bami serveert (en die in Den Haag ook nog wel eens ‘Indo’ wordt genoemd) is in essentie een restaurant dat gespecialiseerd is in gerechten die veelal deel uitmaken van de Indische rijsttafel – en die rijsttafel is een zuiver Nederlandse vinding, zodanig zelfs dat in het Indonesisch de rijsttafel gewoon ‘rijsttafel’ heet. (of tot voor kort heette.)
Vermeer herinnert er aan dat na de Tweede Wereldoorlog Nederlanders massaal terugkomen naar het vaderland. ‘Wat doen de Chinese restaurants? Die gaan gewoon Indonesische gerechten serveren. Wij denken dat die hele kaart Chinees is, maar er staat bijna geen Chinees gerecht op.’
Beste Joris, al in de jaren twintig van de vorige eeuw vestigden zich in Indonesië geboren en getogen Chinese koks in Nederland en begonnen inderdaad de eerste Chin.Ind.Spec.Rest: met veel vooral Indonesische en enkele Chinese gerechten, ook in Nederlands Indië al sterk aan de smaak aangepast van Nederlanders die daar woonden en ‘Indisch’ aten. (Velen wilden trouwens ook daar gewoon bloemkool, piepers en sudderlapjes.) Na terugkeer in het vaderland wilde menigeen ook nog wel eens rijsttafel, of anders een rendang smoor, een babi pangang of een soto ajam verschalken. Hetgeen trouwens vaak uitdraaide op nasi of bami goreng speciaal met kroepoek en ‘sambal bij’.
Waarmee ik kom tot de conclusie: als ik mijn gebruikelijke gemoedsrust wil bewaren, moet ik niet naar die serie van Joris kijken.
______