Wat is er toch aan de hand met die Gloria Wekker? De Volkskrant heeft enkele weken na de eerste keer alweer een interview waarin mevrouw Wekker, hoogleraar in dit of dat, de gelegenheid krijgt de grootst mogelijke onzin uit te kramen. Tevens een herhaling van zetten uit het vorige stuk.
In het interview dat vandaag in de krant staat vraagt ze de verslaggevers: ‘Hoeveel mensen van kleur kennen jullie eigenlijk?’ En het antwoord weet zo op voorhand: te weinig.
Zou het, mevrouw Wekker, niet mogelijk zijn dat mensen die u ‘mensen van kleur’ noemt in het Nederlandse (dus niet alleen het Amsterdamse) straatbeeld zo gering in aantal zijn dat er best ‘witte’ mensen zijn die nog nooit of maar zelden een ‘mens van kleur’ hebben gezien? En indien ze er wel een of meer hebben gezien om uiteenlopende redenen niet in de gelegenheid zijn geweest kennis met ze te maken?
Het zou zelfs kunnen zijn dat je zwarte, witte, bruine of gele of voor mijn part pimpelpaarse mensen in je omgeving niet eens opmerkt, of na een eerste opmerking als het ware in je kennissen-, vrienden- of collegiale kring assimileert en daarna niet eens meer opmerkt. Of is dat in de leer van mevrouw Wekker pas echt erg?
Ik besef door mevrouw Wekkers optreden ineens dat Karel, Inge, Albert, Piet, Marianne en hun families in mijn kennissenkring kennelijk ‘mensen van kleur’ zijn die Wekker bedoelt, maar ik ken die mensen (de meeste van Indische afkomst) al zo lang dat ik er nooit, maar dan ook nooit bij stilsta dat ze ‘mensen van kleur’ zijn die ik dus, als ‘witte’ man zijnde (dat zijn de ergste), eigenlijk automatisch discrimineer. En als ik dat ontken dat ik dan eens te meer de stelling van mevrouw Wekker bewijs.
O nee, wacht, ben ik wel ‘wit’? Ergens onder mijn voorouders zit een spoortje van Portugese Joden, dus ik ben ook eigenlijk ‘van kleur’, en ik heb de doopceel van mijn vader nooit helemaal kunnen lichten omdat de doopboeken verdwenen zijn bij een aardbeving, want ook langs zijn kant zijn er wellicht interessante sporen te vinden ‘van kleur’, bijvoorbeeld in voormalig Joegoslavië.
En ik wed dat er onder de zeventien miljoen huidige Nederlandse honderdduizenden zijn die, na goed zoeken, er achter komen dat ze allemaal een beetje ‘van kleur’ zijn.
Dus eigenlijk ken ik, grotendeels onbewust, veel meer mensen ‘van kleur’. En moet ik mevrouw Wekker dus geruststellen: er is niets aan de hand. Ze ziet het gewoon verkeerd vanuit haar ivoren Surinaams-Amsterdamse toren. ‘Witte mensen’ hebben, erg genoeg, ook al niet de gewoonte dagelijks te tellen of ze wel voldoende ‘mensen van kleur’ kennen.
Dan zijn er nog drie dingetjes die ik nog eens wil zeggen: waarom zijn blanke mensen ineens allemaal wit – behalve in een doodkist heb ik nog nooit een wit mens gezien – en waarom mag je zwarte mensen ineens niet meer zwart noemen? Ondanks dat de meeste (licht)bruin zijn?
Voor echte discriminatie moet mevrouw Wekker zich wellicht eens grondig storten op de Amerikaanse samenleving, die het volkomen normaal vindt dat je ‘ras’ vermeld staat in je paspoort.
En als laatste een verzoek aan de Volkskrantredactie: val ons voorlopig eens niet lastig met die vervelende Gloria Wekker?
__________