In Italië hebben ze er zelfs een woord voor, voor de slachtoffers van een aardbeving: terremotati, oftewel aardgebeefden. Ik herinner me de kop boven een artikel in het blad Oggi van vele jaren geleden, ‘Siamo terremotati a vita’, Wij zijn levenslang geaardbeefd en dat ging over de inwoners van een dorp op Sicilië, Gibellina, die 25 jaar na hun aardbeving van 1968 nog in Nissenhutten woonden – inmiddels wonen ze in een ietwat zielloos nieuwgebouwd dorp (foto), een paar kilometer van hun oude stadje dat grotendeels onder sinistere betonnen platen is verdwenen.
Ik heb er een beetje mee te maken, met aardbevingen. Hier in Limburg tweemaal in de jaren negentig, in 1976 in de geboorteplaats van mijn vader, Fanna, in Friuli Italië, en nu weer iets – al is het verband in dit geval misschien ver gezocht.
In juli 2003 verbleef ik drie weken op een camping in de buurt van een gisteren zwaarst getroffen dorpen in Umbrië, Preci. Vanaf de camping, Il Collaccio geheten, zag je het dorpje pittoresk liggen tussen de groene heuvels van het woeste Umbrische land. Nietig, maar fascinerend plaatsje, het is de geschiedenis ingegaan als de bakermat van de renaissancistische castratenzang; arme boeren leverden hun iets minder krachtige zonen in ter castratie, zodat ze een carrière als contratenor tegemoet konden zien. In het dorp was een beroemde chirurgijn gevestigd die ook prima nier- en galstenen wist te snijden en er het castreren van de boerenknaapjes als hobby bij deed.
In Preci schijnen nu Middeleeuwse gebouwen ingestort te zijn, en dat is eigenlijk raar: ook in 1328 werd het dorp al verwoest door een aardbeving en niet-seismische verwoesting werd ter hand genomen door de inwoners van het nabije Norcia, de Nursini, in 1500. En om aan te tonen dat wij een slecht geheugen hebben: in 1997 werd de kerk van de Heilige Maria in Preci ook al zwaar beschadigd door een aardbeving.
Dat met die castraties verliep uiteindelijk, mede omdat men tot het besef kwam, aldus de alom miskende schrijver Paul Rodenko, dat de kerkelijke overheid best aan muziekcultuur mocht doen, ‘maar dat dat niet ten koste mocht gaan van de zak van de burgers’.
Opvallend is wel dat het herstel na een aardbeving sneller gaat naarmate men noordelijker op het Italiaanse schiereiland komt. Op Sicilië en in Calabrië duurt het dus het langst, in de buurt van Napels hebben ze ook jaren moeten wachten na de aardbeving van 1984, in L’Aquila wachten ze nog steeds. Maar in Friuli was het gauw gebeurd; in veel dorpen waren met name zeer oude gammele huizen en andere gebouwen getroffen – in Fanna verdwenen de doopboeken waar ik naar op zoek was met genealogische doeleinden – veel inwoners gebruikten het geld dat vlot werd losgepeuterd in Rome om er een fatsoenlijk, aardbevingvrij huis van te bouwen, vaak in de vorm van een Oostenrijks chalet.
Aardbevingen wennen natuurlijk nooit. Kijk alleen als eens hier, lijst van aardbevingen die Italië hebben getroffen, alleen al in de twintigste eeuw. Maar toch is aardbevingvast bouwen niet echt de gewoonte geworden, en rennen de mensen gillend de straat op als de aarde beeft.
Toen Silvio Berlusconi een paar jaar geleden in L’Aquila ging kijken hoe de aardgebeefde bewoners erbij lagen – in blauwe tentenkampen, maanden na de aardbeving – kon hij er het vakantiegevoel dat die tenten opriepen wel van begrijpen.
Leuke man. Het lijkt Donald Trump wel.
__________