Zoals ik al veel vaker betoogd heb, vind ik een referendum in democratisch opzicht een onding. Een referendum moet eventueel kunnen om het morrend landvolk tegemoet te komen, maar dan graag over onderwerpen van gering belang. Ik noem als voorbeeld: of we wel of niet een ceremonieel koningschap moeten hebben of liever een ceremoniële president.
Over dingen waar je geen verstand van hebt, waar je geen simpel ‘ja’ of ‘nee’ op kunt antwoorden, waarvan je de gevolgen van een ‘ja’ of nee’ niet kunt overzien, daar moet je geen referendum over willen. Dat is geen loze theorie, dat hebben we als Nederland deze eeuw al tweemaal meegemaakt. In beide gevallen zonder merkbaar resultaat.
Het eerste Nederlandse referendum ging over wat per ongeluk een bestaan is gaan leiden als ’Europese grondwet’ maar dat niet was (het was een bijgewerkt verdrag tussen de lidstaten van de EU). Het was de eerste keer dat de Nederlanders zich mochten uitspreken en mede onder invloed van ultra-links en ultra-rechts zei Nederland nee. Voor de eerste keer zagen we de uitslag van een referendum die bewijsbaar uitsluitend gebaseerd was op bestaande en grotendeels ongrijpbare gevoelens van onbehagen over iets dat op zich al tamelijk diffuus was.
Het tweede referendum ligt nog vers in het geheugen. Het ging over een handelsverdrag tussen de EU en Oekraïne – een verdrag zoals de Unie met talloze landen in de wereld heeft gesloten. Zelfs de drijvende krachten achter dat referendum zeiden openlijk dat het hen helemaal niet ging om dat verdrag, maar om iets anders – voor zover daar iets begrijpelijks bij was ging het om iets dat enorm stinkt naar eenvoudig racisme.
En dan het Brexit. Ik heb al verschillende reportages gelezen waarin melding werd gemaakt van doodarme Britse dorpen, stuk voor stuk slachtoffers van de minachting van een deel van de Conservatieven (met name de volgelingen van Margaret Thatcher) die Engeland op ouderwetse wijze verdeeld hebben in puissant rijke mensen enerzijds en doodarme stakkers anderzijds. Die laatste worden onder meer zoet gehouden met een op niets gebaseerd nationalisme waarin het heimwee naar het Empire een belangrijke rol speelt. En uiteraard op al of niet latent racisme. Juist die mensen, die het meest geprofiteerd hebben van het feit dat de EU een uitgebreid programma heeft voor economisch en sociaal achtergebleven gebieden, hebben voor uittreden uit de Unie gestemd.
Dat kunnen u en ik niet begrijpen omdat wij ons ingelezen hebben, iets of zelfs iets meer begrijpen van hoe politiek werkt, wel eens een geschiedenisboek hebben gelezen en begrepen. Dat is een groot voordeel dat wij hebben en die arme sloebers in Noord-Engeland niet; dat kun je hen niet verwijten, zij zijn stelselmatig óf dom gehouden of hun zijn op gebakken lucht gebaseerde standpunten en denkbeelden voorgehouden waar ze, bij gebrek aan relevant vergelijkingsmateriaal, zich als min of meer makke schapen bij hebben neergelegd. Zie daarover hiernaast de cartoon van Jos Collignon uit de Volkskrant: dan hoort u het ook eens van een ander.
Zo bezien zou ik, ik geef toe: een beetje arrogant, het een belediging vinden dat hun stem evenveel waard is als die van mij.
Vanmorgen las ik het altijd originele standpunt van Joris Luyendijk in Trouw. Het stuk komt er op neer dat de overige EU-lidstaten blij mogen zijn met het vertrek van Engeland – dat land zou de komende jaren de Unie blijven chanteren met zijn binnenlandse problemen. Het heeft nu, met vage beloften van een nieuw wereldimperium, de uitgang gevonden, aldus Luyendijk.
Waarna ik tot slot gemakshalve een paar alinea’s uit zijn stuk citeer:
‘Het probleem met de Britten was niet dat ze kritisch waren over de EU. Het probleem was dat ze niet te goeder trouw zijn geweest, en bovendien handelden op basis van waandenkbeelden. Anders dan de rest van continentaal Europa heeft het Verenigd Koninkrijk zich nimmer verzoend met de eigen irrelevantie. Daarom weigert het soevereiniteit te delen. Een meerderheid lijkt werkelijk te denken dat het land opnieuw een wereldmacht kan zijn - als die 'ketens' van het EU-lidmaatschap maar worden afgeworpen.
Britten klagen voortdurend dat de EU 'onhervormbaar' is. Als je er dan op wijst hoeveel de afgelopen jaren is veranderd en hervormd, blijkt wat ze bedoelen met 'hervormingen'. De meeste Europeanen gebruiken 'hervormen' in de betekenis van: het eindelijk democratisch maken van de gedeelde soevereiniteit. Britten bedoelen met 'hervormingen' het terugdraaien van die soevereiniteitsoverdracht. Daarom zou het Britse lidmaatschap vroeg of laat toch zijn vastgelopen.’
Good riddance dus, luidt de bijpassende, bij voorkeur met stiff upperlip uitgesproken reactie.
________
hhBest
Boek & Film
Laatste reacties