Eigenlijk wilde ik, als ervaringsdeskundige, een geleerd stuk schrijven over journalistiek in het algemeen en over de Nederlandse journalistiek in het bijzonder. Maar ik ben, na 56 jaar in het vak, eigenlijk nog altijd een babyboomer avant la lettre (want van vóór de babyboom en zelfs van voor de oorlog, ja, die oorlog; ik ben van nature een politiek correcte wegkijker (and proud of it) uit de tijd dat dat nog politiek correct was en ik ben bovendien gezegend met (let op!) een mening die ik me niet laat afpakken. Dus wodt er toch niet naar me geluisterd, hetgeen ook zijn aangename kanten heeft, uiteraard.
Dus hier mijn favorietenlijstje: 1. The New York Times, 2. The Independent, 3. de Volkskrant, 4. De Correspondent, 5. NRC Handelsblad, 6. Blendle 7. The Washington Post, 8. La Repubblica.
Ik kan er nog aan toevoegen dat De Telegraaf sinds onheuglijke tijden een schande voor de journalistiek is (maar vaak door journalisten eufemistisch gerekend tot de ‘actiejournalistiek’) en het AD een kinderkrant – met name dat laatste is jammer omdat tegenwoordig het grootste deel van de regionale kranten voornamelijk artikelen van het AD afdrukt.
Vier gevalletjes van de afgelopen weken. Donald Trump snoert de Washington Post de mond, hetgeen hem nog duur komt te staan. (cf. Watergate) Een grappig partijtje in de Nederlandse politiek (BeDENK zelf een naam) snoert de Nederlandse pers de mond (cf. Jos van Rey).
En omdat ik voornamelijk de Volkskrant lees, twee onderwerpjes van de afgelopen weken: interviews met hoogleraar Gloria Wekker (‘Witte onschuld bestaat niet’) en Annabel Nanninga (The Post Online, behoeft geen nadere introductie).
De krant laat beide dames geheel leeglopen zonder al te veel weerwerk. Leden van de sociale media liepen vervolgens ook leeg, met allerlei meningen, meestal gesteld in lange vooral fantasierijke scheldpartijen. Samenvattend: de Nederlandse pers is geheel op de hand van ‘de gevestigde orde’ en kan dus bij het grof vuil. (Terzijde: de Volkskrant heeft soms echt rare gasten aan boord, zoals columniste Asha ten Broeke, met blijkens haar portret – en ik kan het niet laten, dan maar ad hominem – een kindergezichtje met voor de grap de uilenbril van opa op, die geheel betekenisvrije columns schrijft.)
Maar waar was ik? O ja. De reaguurders gaan voorbij aan een aantal interessante aspecten van de journalistiek. Zoals: de krant kijkt wel uit om leugens te publiceren, een advocaat is duur. Maar: in een als ‘portret’ geschreven interview kan de geïnterviewde zeer ver gaan in het openbaren van zijn haar al of niet op objectieve feiten gebaseerde meningen. En dat is dan van-dik-hout-zaagt-men-planken want met name mevrouw Nanninga is professioneel van de feitvrije schrijverij. De redactie van de krant is in die gevallen niet gehouden alles dat de geïnterviewde te berde brengt ook te verifiëren.
Dat was het begin van het geleerde betoog. En meteen ook het einde, want waar bemoei ik me mee? De kranten zijn mans genoeg om zichzelf te redden, Al is de waarheid nog zo snel, de leugen achterhaalt haar wel, Je moet leven en laten sterven, Je kunt onze auto’s kopen in alle kleuren, als ze maar zwart zijn, Mijn vaderland ligt buiten Nederland maar wil me niet hebben en Zorgt u eens dat mijn pensioenfonds bij benadering uitbetaalt wat mij ooit beloofd is.
En o ja, meld u voor de slavernij s’il vous plaît bij de koningen van de Ashanti-, Fok- en Yorubavolkeren in West-Afrika. Die zijn al lang dood, maar daardoor des te beter geschikt voor het doen van herstelbetalingen.
_______