Profilering, ik weet er alles van. In het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw had ik lang haar tot over mijn schouders en een wilde zwarte baard. Ik had eeuwig en altijd een oud vestje van een driedelig pak aan, met horlogeketting, een T-shirt, een versleten spijkerbroek en van die halfhoge suède laarsjes, booties genaamd. En ik reed in een aftandse – en als een auto in de jaren zeventig van de vorige eeuw aftands was, dan was hij echt aftands – verschoten lichtblauwe Renault 4, met deuken. En ik werd om de haverklap aangehouden, want zo ziet een druggebruiker eruit, dacht de diender, die zelf nog aan lang haar moest beginnen.
Nog voor ik helemaal stil stond had ik kentekenbewijs en rijbewijs al tussen wijs- en middelvinger buiten het schuifraam gestoken; ik gedroeg me beleefd en mocht vrij snel weer verder, op weg naar de volgende fuik. Je vond het niet leuk, maar Oom Agent deed nu eenmaal zijn werk, en toen was de politie nog je beste kameraad.
Tegenwoordig zie je niet veel blauw meer op straat, ik heb het idee dat de agenten allemaal op kantoor formulieren met allemaal vakjes zitten af te vinken.
Maar het profileren is inmiddels een algemene volkssport geworden, vooral in het verkeer. Ik ben inmiddels nogal op leeftijd en gezien de deplorabele toestand van mijn pensioen houd ik mijn oude auto’s graag zo lang mogelijk gezond. Met gierende banden scheuren is daar niet bij, tot ongenoegen van medeweggebruikers die me dus snijden, de middelvinger opsteken als ze bij het passeren constateren dat het hier een ouwe opa betreft, of een gebaar maken dat betekent ‘ik probeer je scrotum te wegen, maar ik vind niks.’ Dat gebeurt opvallend vaak wanneer ik in de Smart rijd – veel amateurverkeersdeskundigen houden dat voor een brommobiel en zien daarin een rechtvaardiging om je onheus te bejegenen.
Ik begrijp inmiddels van Typhoon, een goedlachse jongeman die ik ken van zijn veelvuldig optreden in De Wereld Draait Door, dat die er ook last van heeft. Hij rijdt in de lelijkste ouwelullenbak sinds het Stenen Tijdperk, te weten een Mitsubishi Outlander, bekend van de lage bijtelling. En dan vindt hij het gek dat de combinatie van een dure ouwelullebak en een piepjonge knul een politieman opvalt, die denkt: als ik dat niet even controleer, dan krijg ik dat later op mijn brood gesmeerd. Let wel, de politieman schiet Typhoon niet preventief dood, zoals dat in Amerika gebruikelijk is, maar jawel, Typhoon vindt het niet leuk, al blijft hij lachen. En gelijk heeft hij. Hans Teeuwen zei het ooit zo: ‘Dat kun je leuk vinden, je kunt het niet leuk vinden, het is zoooo.’
Typhoon heeft dan nog het voordeel dat hij er een rap, of een hiphop – ik heb daar weer geen verstand van – over maakt. En hij wordt binnenkort geknuffeld door minister Van der Steur. Ik bedoel maar, een aanhouding komt nooit alleen.
Samenvattend mag je constateren dat mensen ‘met een kleurtje’ of met ‘Noord-Afrikaans uiterlijk’ vaker worden ‘staande gehouden’ dan anderen. Hebben jullie wel eens gelet op de camerabeelden die gebruikt worden in Opsporing Verzocht? Dat bedoel ik. Nu kun je ook zeggen: in Opsporing Verzocht wordt een op huidskleur geselecteerde groep misdrijven aangekaart, zoals verkrachtingen, inbraken, roofovervallen, pinautomaatfraude en andere dingen weer niet, zoals witteboordencriminaliteit.
Ik weet niet of dat helemaal klopt: dat Opsporing Verzocht ook al bevooroordeeld zou zijn. Eerlijk gezegd geloof ik dat gewoon niet. Dat moet bedacht zijn door iemand die zwaar paranoïde is.
Hoe dan ook: als je gaat denken dat de politie partijdig is, waardoor met name gekleurde landgenoten eerder in aanmerking komen voor aanhouding, opsluiting en voorgeleiding dan blanke misdadigers, dan ben je, laten we maar zeggen, erg principieel bezig.
Bij de politie werken functionarissen die net mensen zijn: die letten op opvallende verschijnselen. Dat is gewoon hun vak. Als ze dat niet doen, dan kunnen ze inderdaad beter doorgaan met afvinken van formulieren.
_______