Hee, leven die kleinkinderen van jou nog? Nou, gelukkig wel, zeg. Ze zijn inmiddels een maand of vijftien respectievelijk bijna drie jaar en ze genieten voluit van het leven, voor zover je dat kunt concluderen: de meeste tijd lachen ze.
De kleindochter van bijna drie denkt daar genuanceerd over, die maakt een periode door die haar ouders ‘kleuterpuberteit’ noemen. Bloemknoppen afplukken, met dingen gooien, weigeren te gehoorzamen als ze iets gevaarlijks, onhandigs of kostbaars als doel heeft.
De kleine man, de stamhouder is van rap kruipen inmiddels overgegaan op lopen, wijdbeens, vooral met een brede grijns op het gezicht en de armen gespreid om zijn evenwicht te bewaren. Maar ook hij is het lang niet overal mee eens, en dat toont hij door na het horen van ‘Nee!’ met het voorhoofd ergens tegenaan te bonken. Hij ziet er soms uit als Gorbatsjov. Niks aan de hand, zegt het consultatiebureau, sommige kinderen doen dat nou eenmaal.
Maat wat ik maar wou zeggen: veel kinderen worden enorm ‘verwend’ met soms gruwelijk lelijk maar wel erg vrolijk speelgoed, maar ik heb deze kleinkinderen zich al een hele ochtend zien vermaken met een ingedeukte plastic fles en vooral een in duizend stukken gescheurd exemplaar van het huis-aan-huisblad; waaraan je maar kunt zien dat de rol van de gedrukte media nog lang niet uitgespeeld is.
En op een zonnige voorjaarsdag is het de beurt aan het water. Gewoon, een geel emmertje met ijskoud water. De kleindochter gaat bedrijvig aan de slag met een schepje waarmee ze water om zich heen verspreidt, de kleine man heeft dorst – of zoiets – hij zit op de grond, steekt zijn tong uit, trekt met twee handen de emmer naar zich toe en houdt hem schuin, en steekt er zijn hoofd in, kennelijk met de bedoeling te drinken.
Zijn zusje verhindert dat door het emmertje op te pakken en hem de rug toe te keren. Maar voor die tijd is de kleine man overeind gekomen in zijn halfnatte gevangenispak en kraait het uit van genoegen. Iedereen beseft (behalve zij zelf natuurlijk) dat kinderen in deze leeftijden nog geen benul hebben van samen delen en samen spelen (menigeen leert het nooit) en dus krijgt de kleine man een eigen schaal water, waar hij verwoed met de vlakke hand in begint te slaan.
De jongedame in kwestie heeft intussen een prachtig slotakkoord bedacht en keert het gele emmertje boven haar hoofd om. De kleine man kraait nog maar weer eens bij al die weelde van lekker koud water.
En dan vindt de kleine meid het wel voldoende geweest. Ze pakt zijn schaal op en stort het daarin resterende water over de kleine man uit. Die nu niet kraait maar enigszins beduusd staat te kijken naar de ontstane toestand.
De kleindochter heeft intussen al een slotconclusie bij de hand: ‘Nou ja, nou is Emma helemaal nát!’ Ja, vind je het gek. De kleine man ziet dat er nog een laagje water op het terras is blijven staan en werpt zich daar gretig op.
Wat ik daar allemaal mee wil zeggen?
Noem het rustig: gratis vermaak voor een grootvader, die gelukkig vrijwel alleen de leuke dingen meemaakt.
_________